De Tweede Ronde. Jaargang 28(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] Twee gedichten Hans Hoenselaars Kajuit Monstert hij de passer, het kompas, de ellebogen in een blauwe kaart gedoopt die als cascade over tafel hangt, dan is het of hij door zijn wimpers hoort (de muur van zwetende machines, roeren van het roer, het hoesten van een spant). Pas als de scheepshuid in hem zwijgt - dan vangen verten aan Vergelijkbaar vind ik voortgang uit: ik laat mij in de luwte van je deining met alle oren aan je adem neer, tot wij ons door elkander opgeheven weten, wanen, weer: er is geen nader meer dan dit - [pagina 69] [p. 69] Bitte In de file tussen onze vaderlanden in, met nog de schaduw van je shampoo in mijn baard, jouw lippen op mijn oor, wordt, ach, je taal zo zachtjes- aan weer vreemd als woorden, zoals ziel & lief in dialogen tijdens schaften in de bouw; als monden achter autoglas, of sneeuw gedurende een asfalteren. Maar al wachtend worden je handen van gisteren verstaanbaar, of zij fluisterden: Bitte. Namen mijn rechter van het stuur, stopten hem tussen je dijen, gaven aan: kom, laat ons toekomst in gaan rijden - Vorige Volgende