De Tweede Ronde. Jaargang 28(2007)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] Nederlandse poëzie [pagina 64] [p. 64] Sestina Henk van der Haar Ik zie weer hoe ze door de polder reden: Mijn moeder zonder glimlach naast mijn vader. Met kalme snelheid kwamen ze mij nader. Droomachtig scherp, als in herinnerd heden, Stormde verleden aan van alle zijden. Toen keek ik weg. Ik moest hun blikken mijden. Twee auto's die elkander rustig mijden, En ook een polder waarin zonder reden Ik onderweg was en zij van hun zijde Zich repten naar een kerkdienst waar mijn vader Zou voorgaan, roemend op barmhartigheden Gods. En voorbij al kwamen zij toch nader Tot mij. Ik bloosde zelfs van die benader- baarheid. Niet langer zou ik kunnen mijden Glimlachloze liefde, veredeld heden Van hunkering en vragen zonder reden: De schorre donderpreken van mijn vader En moeders grage tranen, zacht als zijde. Zij reden vredig naar de overzijde. En hoe zij wezenlijk mij ook steeds nader Kwamen, steeds verder reed die oude vader Zijn allerlaatste brug op. Bij het mijden Van wat hen nog kon tegenhouden, reden Zij biddend naar een onverbiddelijk heden. Wat zou ik met de onverkwikkelijkheden, De narigheid, verdriet aan beide zijden, De ruzies en het kwetsen zonder reden, Nu ik ze daar zo zag? Zij waren nader Dan ooit tevoren. Nooit kon ik nog mijden Die auto met mijn moeder en mijn vader. [pagina 65] [p. 65] De welbekende preken van mijn vader Zijn schaduwen van eeuwigheid in 't heden. Het mensdom moet zich richten op het mijden Van kwaad en zonde. Aan Gods rechterzijde Komen zijn schapen, maar als ik Hem nader Word ik naar links verwezen. En met reden. Kies ik toch niet de zijde van de Vader, Terwijl ook ik het eeuwig heden nader? Wat let mij toch het mijden van die rede? Vorige Volgende