De Tweede Ronde. Jaargang 27(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Gedicht Kees Engelhart En dan bij het licht van een olielamp graaft mevrouw Leenschat van Bodegraven een klein graf Het is half juli negen uur in de avond Mevrouw Leenschat van Bodegraven zit in haar Theehuis nabij de kastanje op tafel ligt een stapeltje Geopende brieven en juist neemt Mevrouw Leenschat van Bodegraven een nipje Van haar Asbach-Uralt dan zet mevrouw Leenschat van Bodegraven het sierlijke Glaasje neer en steekt zich stil genietend Een voorgedraaide kleine joint op De deur van het theehuis staat open en mevrouw Leenschat van Bodegraven beschouwt liefdevol Haar tuin waar de schemer ras binnentreedt Daar komt Fritzi aangelopen zij draagt een Slap neerhangende merel in haar bek en legt even Later de dode merel voor mevrouw Leenschat Van Bodegraven neer waarna Fritzi soepel bij Haar op schoot springt Aan van Putten denkt mevrouw Leenschat van Bodegraven de laatste tijd weinig meer [pagina 68] [p. 68] De natuur mijmert mevrouw Leenschat van Bodegraven de natuur is prachtig voor wie het ziet Fritzi vangt een tevreden snorren aan De merelhemel zal wel prachtig zijn meent mevrouw Leenschat van Bodegraven onderwijl zij langzaam Een trekje neemt van haar kleine joint trachtend De rook in kleine kringen uit te blazen Misschien wel de mooiste van allemaal Dan neemt mevrouw Leenschat van Bodegraven de Bovenste brief van het stapeltje en leest totdat de Volledige duisternis is ingetreden Vervolgens tast mevrouw Leenschat van Bodegraven Naar haar lucifers Vorige Volgende