De Tweede Ronde. Jaargang 27(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Twee gedichten Kees Hermis Over het wegdek 1 Een lege buitenweg bij nacht groeit vol met slaap en mager licht van sterren Niet dat hier naar is uitgekeken, op gehoopt of aan gedacht, maar het gebeurt en niemand houdt het tegen Er woont een soort gelatenheid over het wegdek en omliggend land Geheim oorzakelijk verband dat tussen weg en nacht bestaat Een egel kruist zonder gevaar en haalt de overkant [pagina 43] [p. 43] 2 Sporen van nachtdieren lezen de weg, vier uur, duister kruipt naar de ochtend toe Een vos op oorlogspad doemt op, vlucht niet, weet zich beschermd door nevel Van waterdamp verzadigd hangt zwaar de lucht door dit verstild gebied dat wacht De boerenlandweg volgt de opgestoken wind, laat zijn verlatenheid en leegte los bij vlagen als het licht begint Het nachtelijk regime verdreven, de sprakeloosheid van de weg tijdelijk wordt opgeheven [pagina 44] [p. 44] Notie Zichtbaar wordt tijd in het geduldig wachten waarmee de kat zijn prooi beloert, langzaam zijn staart beweegt, feilloos het ogenblik uitkiest waarop hij springt, dodelijk slaat In je minnares die zich ontkleedt, haar ogen sluit, met haar wimpers beeft op het moment dat je bij haar naar binnen gaat Tijd is een verdicht stuk eikenhout dat in de open haard bezig is vlam te vatten, vuur vast te houden, in te slikken tot het geheel en al doortrokken is met vuur Dat volgen ver na middernacht vanuit een luie stoel, hoe het verbrandt, gloeiende houtskool wordt en as, uitdooft en donker wordt Het onder de morgen wakker worden in dezelfde maar nu koude kamer, in dezelfde stoel en merken dat je er nog bent, dat is tijd Vorige Volgende