De Tweede Ronde. Jaargang 27
(2006)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 35]
| |
KalkGa naar voetnoot*
| |
[pagina 36]
| |
mij vanaf een van de adressen waar zij werkt als alfahulp. Dat gebeurde wel vaker. Dan moest ik iets voor haar doen. ‘Joris,’ zei ze, ‘ik ben bij oude mensen. Het kattenluik ligt uit z'n voegen. Die vrouw is er met haar rolstoel tegenaan gereden.’ ‘Ik kom wel,’ zei ik. ‘Geef me even het adres.’ Het was een klein klusje. Ik accepteerde dankbaar een paar kleverige snoepjes en een goedkope sigaar. ‘Dank je wel, lieverd,’ zei Ria bij de voordeur. ‘Half september gaan we nog een weekje weg, naar de Algarve. Mag je weer gezellig mee.’ Ze wreef over mijn bovenarm en keek naar de armband die meebewoog. Ze glimlachte. ‘Mooi, hè? Gisteren van Wouter gekregen.’ ‘Ik weet het niet, Ria,’ zei ik. ‘Ik weet niet of ik altijd maar op jullie lip moet zitten. Ik sla een keertje over, denk ik.’ Over haar schouder zag ik de oude man die met zijn pantoffel tegen het kattenluikje duwde. ‘Is het om Wouter?’ vroeg Ria. ‘Dat je me helpt m'n flatje schoon te houden is mooi genoeg,’ zei ik. ‘Je doet al genoeg voor me.’ De oude man bukte zich en probeerde zijn pantoffel los te wurmen. ‘Wacht, ik zal u helpen,’ riep ik.
De week daarop zou ik 's avonds een nieuwe tv, zo'n plat beeldscherm, in hun slaapkamer ophangen. Het was het grootste model, dus er moesten een paar zware bouten in het plafond. Met mijn zwakke rug is dat eigenlijk niet verantwoord. ‘Wouter, kom me even helpen,’ riep ik naar beneden. ‘Ja hoor, ik kom zo,’ brulde hij harder dan nodig. Ik hoorde hem vloeken. Ik ging op het bed zitten en bestudeerde de trouwfoto. Hier was Wouter zes jaar jonger, net zo oud als ik was toen ik op dat bed zat te wachten. Zijn flaporen staken aan beide kanten door het haar dat tot op zijn schouders hing. De borstelige wenkbrauwen hebben we beiden van pa. Ria droeg een rok tot boven haar knieën. The Beauty and the Beast. Het duurde vijf minuten voor ik hem de trap op hoorde komen. Hij ging voor me staan. ‘Kan je het weer niet alleen?’ Hij stonk naar bier. ‘Je moet zelf maar even gaten boren,’ zei ik. Ik heb al kruisjes op | |
[pagina 37]
| |
het plafond gezet.’ Ik gaf hem de boormachine. ‘Dit is de goeie maat.’ ‘Goddomme, met deze kleren? Straks zit ik onder de kalk.’ ‘Dan moet je wat anders aantrekken of wachten tot morgen,’ zei ik. ‘Niks, morgen,’ zei hij. ‘Ria en ik gaan vanavond nog een lekker filmpie kijken.’ Hij grijnslachte en trok zijn jasje uit. ‘Je moet je eens laten behandelen, jongen. Je bent toch geen invalide?’ Hij zette de boormachine aan. ‘Dat ben ik wel,’ zei ik. Na de eerste drie gaten wilde hij, zonder de trap te verzetten, het vierde gat boren. ‘Dat kan niet, Wouter,’ riep ik. ‘Dan gaat-ie scheef. Dat gaat zo niet.’ ‘Er gaat hier niks scheef, wijsneus,’ schreeuwde hij terug. ‘Ga maar thee drinken bij Ria. Ik doe dit zelf wel.’ Ria was in de keuken aardappelen aan het schillen. ‘Ik blijf niet eten,’ zei ik.
Enkele weken later belde Ria me op. Ze huilde. ‘Wouter heeft een ongeluk gehad,’ snikte ze. ‘Oh, God, is-ie gewond? Moet ik naar je toe komen?’ ‘Graag, Joris,’ zei ze. ‘Hem mankeert niet zoveel, maar die andere man is er slecht aan toe.’ Op de fiets voelde ik de warme zon op mijn rug. Het was een prachtige zomerse dag. Ik schrok toen ik merkte dat ik een liedje neuriede. Ria deed open, in haar hand een zakdoek geklemd. Op haar wang zat een streep snot en ze had zwarte vegen onder haar ogen. ‘Sorry, dat ik er zo uitzie,’ zei ze. Ik pakte Ria bij haar schouders en gaf haar een zoen op haar voorhoofd. ‘Geeft niks,’ zei ik. Met mijn hand op haar rug liepen we naar de woonkamer. ‘Wil jij ook whisky?’ vroeg ik. ‘Ja,’ piepte ze. Ik schonk twee longdrinkglazen half vol en ging naast haar zitten. Ik sloeg een arm om haar heen. Ze vertelde dat Wouter na een lunch met een klant, op weg naar kantoor achter op een andere au- | |
[pagina 38]
| |
to was gereden. De bestuurder was met een traumahelikopter weggebracht. Wouter met zijn dure BMW had een paar schrammetjes. De politie had te hard rijden, bumperkleven en overmatig alcoholgebruik geconstateerd. Wouter zat in voorlopige hechtenis. ‘Wat een lul,’ zei ik. ‘Dat kost hem zo een paar jaar.’ Ik voelde dat Ria verstijfde. ‘Zou je denken? Er belde een collega van Wouter. Die zei ook zoiets.’ ‘Ach, het is af en toe ook zo'n ongelofelijke klootzak,’ zei ik. ‘Het is niet zo erg als we daar een tijdje vanaf zijn. Kan-ie tot bezinning komen.’ Ik duwde mijn been tegen haar knie. ‘Zo kun je het ook bekijken, toch?’ Ze gaf me met beide handen een duw, zodat ik bijna van de bank tuimelde. ‘Ben jij gek geworden, of zo?’ schreeuwde ze, terwijl ze opstond en voor me ging staan. Ze boog zich voorover. Haar borsten bewogen mee met haar snelle ademhaling. ‘Het is wel mijn vent, hoor. Heb je daar al bij stil gestaan? Hoe denk je dat het is om 's nachts geen vent naast je te hebben?’ Ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Ze ging weer zitten met haar hoofd in haar handen. ‘Sorry,’ snikte ze.
Ria stond voor de spiegel in de gang van mijn flat en stiftte haar lippen. Ze haalde een hand door haar blonde krullen en bekeek toen van dichtbij haar ogen. ‘Nou, alles weer lekker schoon,’ zei ik. Haar spiegelbeeld keek me aan en glimlachte. ‘Het was wel weer nodig, jongen.’ ‘Ga je vanavond mee uit eten?’ vroeg ik. ‘Er zijn ook een paar goeie films.’ Ze draaide zich om en woelde mijn haar door de war. ‘Het spijt me, lieverd, ik ga vanavond bij een collegaatje op bezoek. Ik heb nu mooi de tijd om weer eens wat oude afspraken na te komen en nieuwe mensen te ontmoeten.’ Zo'n zin uit een van die romannetjes. Ze pakte haar jas. ‘Trouwens, als ik volgende week naar de Algarve ga, wil jij dan voor de planten zorgen en de post een beetje opruimen?’ De Algarve. Ik zag die gouden armband weer voor me en haar glimlach. Die oude man met een grijze sok waar zijn grote teen | |
[pagina 39]
| |
doorheen stak. ‘Met wie ga je?’ vroeg ik ‘Oh, die ken je niet.’ Ze stond op, gaf me een zoen op mijn wang en deed de deur open. ‘Doe je wel voor me, hè lieverd,’ zei ze nog.
Er was kortgeleden gerookt. Ik merkte het meteen. Ik deed de planten, met in mijn linkerhand het vel papier waarop ze had geschreven welke veel en welke weinig water moesten hebben. Ik sorteerde de post en bracht die naar het kantoortje van Wouter, dat er nog nooit zo netjes had uitgezien. Ik dwaalde door het huis. Alles was opgeruimd en schoon. Achter de lege wasmand in de badkamer lag een opklapbaar zakkammetje van rood plastic met witte letters. Alleen het woord ‘care’ kon ik nog lezen. Ik stak het in mijn zak. Ook in de slaapkamer hing de lucht van sigarettenrook. Ik deed mijn schoenen uit en ging op de helft van Ria liggen. Ik pakte de afstandsbediening. De tv stond op het videokanaal. Ik zapte wat en zag toen dat een van de schroeven in het plafond er zeker twee centimeter uitstak. Ik tilde mijn hoofd op om beter te kijken. De twee schroeven daarachter zaten scheef en waren niet goed in de pluggen vastgedraaid. Ik ging op het bed staan en bewoog de beugel een beetje heen en weer. Er viel kalk naar beneden op de plek waar zojuist mijn voeten hadden gelegen. De pluggen kwamen met een schokje iets naar buiten. Niet veel, een klein beetje maar. Ik duwde nog eens tegen de beugel. Er viel meer kalk. Als je goed keek, zag je dat de tv wat voorover hing. Ik stapte van het bed. Met de zijkant van mijn hand veegde ik de kalk van het dekbed in de palm van mijn andere hand. Ik wilde de kalk in het prullenbakje naast het bed gooien, maar bedacht me. Buiten, op de stoep, liet ik de kalk op het grintpad vallen. Ik klopte het laatste beetje van mijn handen. Ik voelde of ik de sleutel bij me had en gooide toen met een klap de deur dicht. Ik keek naar het slaapkamerraam. Er gebeurde niets. |
|