onmiddellijk met een knal open. De binnenkant was niet het verwachte roze maar geel, met zwarte pitten glanzend in het gelid. Heel even zou het vruchtvlees dorstlessend en uitnodigend blinken, vervolgens zouden mieren en stof het verse suikerzoete vocht grauw en zwart gespikkeld, oneetbaar maken. Hij sneed een helft in stukken.
Mrs B. keek door het open portier toe. Ze beet op haar lip en draaide een zakdoekje tussen haar vingers, wond het los, kneedde het tot een bal, wond het om haar knokkels.
‘Wat doen we hier eigenlijk?’ vroeg ze, om maar weer te beginnen.
Louis wist dat ‘kijken’ niet het gewenste antwoord was.
‘Wat doen we hier eigenlijk, samen? Mijn kinderen zitten bij hun vader, in een nieuw huis. En wij zitten hier in een tentje. En “thuis” hebben we een kampeerbus. Als die er nog staat. Ik wil naar huis, ik wil mijn kinderen terug. Waarom heb je me hierheen gesleept?’
Louis wilde zijn kind ook wel terug. Zijn kind woonde nog verder weg bij haar moeder, in alweer een ander land. Maar hij zweeg. Hij keek naar de silo, zilverwit onder de loden lucht. Het was waar, hun ‘thuis’ was een volkswagenbus, aan de Thames geparkeerd. Maar dat was tijdelijk, daar zou binnenkort vast verandering in komen.
‘Weet je wat. Het wordt niks met ons. Het is nu al niks. We zijn verkeerd begonnen. Dit is onze straf. Wat moet ik hier in een tentje? Waarom ben ik hier?’
Op zulke existentiële vragen wist Louis alleen sarcastische antwoorden. Hij zweeg.
En Mrs B. sprong uit de auto en begon te schreeuwen. Ze rukte de kofferbak open en smeet alles eruit. Ze kroop in de tent en smeet al haar spullen naar buiten. De tentstok zakte scheef. Ze zocht haar eigen spullen bij elkaar en smeet die in de kofferbak, sloeg de klep dicht en schoof achter het stuur. Door het open raampje schreeuwde ze naar Louis dat ze wegging. Dat hij de fucking tent mocht houden. Zij ging naar huis.
Ze reed weg. Louis zag haar over het lage dijkje langs de horizon rijden. Hij keek naar de scheefgezakte tenststok. Hij zette hem recht en legde zijn spullen binnen. Slaapzak, tas, het brandertje en de gloednieuwe tang. Dat luchtte op.