De Tweede Ronde. Jaargang 26(2005)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 88] [p. 88] Vier gedichten Aaike Jordans Blues in B flat Mijn eerste bandje speelde rockmuziek waarmee we het publiek dat met ons dweepte gedreven tot uitzinnigheid opzweepten. We waren jong en wild en energiek. Vaak heb ik mij in jeugdhonk, zaal en kroeg met vuur van een bevlogen taak gekweten, ik ranselde mijn snaren als bezeten en elke avond eindigde te vroeg. Maar nu ik als aftandse oude sok vermoeid en futloos door het leven sjok is het ook de muziek die somber stemt. Want mijn gitaar klinkt droevig en beklemd, veel meer dan het spreekwoordelijke hemd is mij de blues thans nader dan de rock. [pagina 89] [p. 89] Joechei! Het leven is niet enkel as en schuim, er is ook leegheid, er zijn doodsgezangen, weemoedigheid en uitzichtloos verlangen en tussendoor een rochel of een fluim. Terwijl de boeren bse-vee ruimen maakt de chirurg weer een fatale fout. Er sneuvelt een hectare regenwoud en timmerlieden slaan zich op de duimen. Na nachten die in slapeloosheid strandden ontbloot de ochtendstond haar gouden tanden als om hernieuwde rampspoed te begroeten. Dus koester ik de schimmel op mijn voeten, vals zingend streel ik met vereelte knuisten heel liefdevol mijn wratten en mijn puisten. [pagina 90] [p. 90] Klacht Wanneer ik zeg: ‘De soep is wat te zout’ ontsteekt zij in een storm van onbehagen en ook moet ik het zeer beslist niet wagen te reppen van te heet of juist te koud. Zij reageert alsof ze werd geslagen en ik krijg bars en bitter toegesnauwd dat ik mijn grote mond maar beter houd en niet zoveel moet zeveren en zagen. Vaak is het slikken, als je bent getrouwd met iemand die kritiek niet kan verdragen. Dus zwijg ik, ook al is dat klatergoud. En als mijn vrienden af en toe eens vragen hoe 't met mij gaat, antwoord ik wat benauwd geheel naar waarheid: ‘Ach, ik mag niet klagen.’ [pagina 91] [p. 91] 50+ Eens was ik jong, mijn leven werd bepaald door overmoed, mijn lef had geen limiet. Nu ben ik oud, lankmoedig, erudiet. Ik weet waar Abraham de mosterd haalt. Er is een kalmte in mij neergedaald die men bij jonge lieden zelden ziet en wijsheid is het thans, die mij gebiedt. Ik weet waar Abraham de mosterd haalt. Terwijl mijn blik door 't keukenkastje dwaalt denk ik: ‘Waarom vind ik dat potje niet?’ O, ouderdom, als het geheugen faalt! Dat is inmiddels lek als een vergiet. Ik weet waar Abraham de mosterd haalt maar ik vergeet steeds weer waar hij die liet. Vorige Volgende