De tien geboden van de kunstenaar
Gabriela Mistral
(Vertaling Catharina Blaauwendraad)
I. Gij zult de schoonheid beminnen, die Gods schaduw over het
universum is.
II. Er is geen atheïstische kunst. Alhoewel gij uw schepper niet lief-
hebt, zult u hem bevestigen door te scheppen naar zijn gelijkenis.
III. Gij zult de schoonheid niet aanbieden als lokaas voor de
zinnen, doch als natuurlijk voedsel voor de ziel.
IV. Zij zal u geen voorwendsel zijn tot luxe of ijdelheid, doch een
goddelijke opgave.
V. Gij zult haar niet zoeken op markten noch uw werk daarheen
brengen, want Schoonheid is maagdelijk, en Zij is niet degene die
zich op de markten bevindt.
VI. Gij zult vanuit uw hart naar uw zang opstijgen en uzelf als
eerste gezuiverd hebben.
Decálogo del artista
I. Amarás la belleza, que es la sombra de Dios sobre el universo.
II. No hay arte ateo. Aunque no ames al creador, lo afirmarás creando a su semejanza.
III. No darás la belleza como cebo para los sentidos, sino como el natural alimento del alma.
IV. No te será pretexto para la lujuria ni para la vanidad, sino ejercicio divino.
V. No la buscarás en las ferias ni llevarás tu obra a ellas, porque la Belleza es virgen, y la que está en las
ferias no es Ella.
VI. Subirá de tu corazón a tu canto y te habrá purificado a tí el primero.
[pagina 167]
[p. 167]
[Nederlands]
VII. Uw schoonheid zal tevens barmhartigheid heten, en het hart
der mensen vertroosten.
VIII. Gij zult uw werk loslaten zoals men een kind loslaat: met
bloedend hart.
IX. Dat schoonheid u geen slaapverwekkend opium zij, doch edele
wijn die u aanzet tot handelen, want indien gij het nalaat man of
vrouw te zijn, zult gij nalaten kunstenaar te zijn.
X. Voor elke schepping zult gij met schaamte uitkomen, want zij
was inferieur aan uw droom en inferieur aan Gods wonderbaarlij-
ke droom die Natuur heet.
[Spaans]
VII. Tu belleza se llamará también misericordia, y consolará el corazón de los hombres.
VIII. Darás tu obra como se da un hijo: restando sangre de tu corazón.
IX. No te será la belleza opio adormecedor, sino vino generoso que te encienda para la acción, pues si
dejas de ser hombre o mujer, dejaras de ser artista.
X. De toda creación saldrás con verguenza, porque fue inferior a tu sueño, e inferior a ese sueño maravil-
loso de Dios que es la Naturaleza.