betaalden onze klanten die koffieroom in wezen zelf: zij waren onze belangrijkste financiers. Het was mijn geheim, toch maakte ik me even ongerust toen de uitvaartleider me opeens wilde spreken. Hij noemde mij een gedreven visagiste en vond dat ik in het afleggen erg vooruit was gegaan. Hij begon niet over het statiegeld en zijn compliment deed me goed. In zekere zin hield ik ook wel van mijn werk, al leerde ik snel dat je nooit meer goed kreeg wat de dood eenmaal beroerd had, zelfs niet met mijn koffer vol schmink. De meeste eer had je gek genoeg van de gevallen met hoofdletsel, zoals de verkeersslachtoffers.
Een beroep in dienst van de dood, dat was wel wennen geweest. Maar als een al wat oudere herintreedster had je het niet echt voor het uitkiezen. Je nam wat meer op de koop toe. Toen ik het werk pas deed, meende ik soms met grote stelligheid en vooral schrik een borstkas op en neer te zien gaan. Eén keer had een ontsnappende luchtbel uit iemands rectum me bijna definitief mijn jas doen pakken. Het waren de momenten waarop ik me afvroeg of ik toch niet beter een baantje achter de gehaktmolen van de Kiloknaller had moeten aannemen. De computer van het arbeidsbureau had op de trefwoorden van mijn arbeidsverleden een unieke match gevonden en opeens bevond ik mij in de benijdenswaardige positie te kunnen kiezen tussen twee vacatures: bij de slager of de Coöperatieve Uitvaartvereniging
De kennismaking met de slagerij, of eigenlijk de slager die daar het hakmes zwaaide, was me echter niet goed bevallen. Al na zijn eerste handdruk voelde ik de behoefte om me te douchen. Een droom waarin hij me achterna kwam met een varkenspoot waarmee hij mijn borsten wilde strelen, had uiteindelijk de doorslag gegeven; het werd de uitvaartvereniging. Ik ruilde een nachtmerrie in voor chronische slaapstoornissen bij de Coöperatieve. Maar gelukkig begon daar, zij het langzaamaan, verbetering in te komen.
De naakte vrouw was een toonbeeld van leven. Haar huid zag er smakelijk uit. Ze liep op haar tenen, alsof ze bang was ergens in te trappen. Ik probeerde niet te nadrukkelijk te kijken, maar ik kon niet om haar vlezige borsten heen. Of om de billen die majestueus achter haar aan deinden. Een echtgenoot had hier een hele kluif aan. Het beeld van twee naakte mensen die hijgend in elkaar opgingen, verdrong ik omdat het me te veel aan het leven met mijn ex herinnerde. Er was niemand meer in mijn leven die me nog wel