De Tweede Ronde. Jaargang 24
(2003)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
Twee gedichten
| |
[pagina 90]
| |
De grote gemene delerHet kan van links komen, van rechts misschien,
opzij, tersluiks. Frontaal verschijnt het zelden.
Het is niet zuiver of verhelderend,
soms wel op water, schuin over de golven.
Het gluurt door vensters en kijkt altijd mee
over je schouder naar het tafelblad.
Legt zich te drogen op verlepte bloemen,
staat bij de weg te wachten tot je kijkt.
Glijdt langs je arm, klimt op je hand, vervormt
de tuin als je naar buiten gaat. Blijft hangen
in witte zwaneveren, vliegend stof,
in spiegelbeelden, stoppels op je wangen.
Een dode liet het achter in de kamer.
Je grootvader, zijn droomstem. Bijna al
je moeder. Van je vader leerde je
niet bang te zijn voor wat je zult verlangen.
Het blijft veel langer weg als je het mist,
bespot je als je het verloren waant.
Door er je ogen strak voor dicht te knijpen,
verandert het, toch zal het blijven knagen.
Eens zul je weten: 't valt niet te begrijpen.
Dat lukt je wel. Nieuwsgierig als je bent,
wil jij het achterhalen en doorgronden.
Zoeken naar niets, bij uitstek jouw talent.
|
|