De Tweede Ronde. Jaargang 24(2003)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] Twee gedichten Thom Schrijer Ochtendslaap Vannacht de dingen weer in zwart op bijna zwart rondom en eerder waar dan overdag. Je badjas, stil van manteling, van dichterbij, de spiegel die jou repeteert uit onvermogen, je huidgeraakte dingen eigenzinnig op een stoel. Als ik weg begin te kijken, met andere ogen, zijn we al bij de mannen met muziek, die zachtjes praten met hun instrumenten. Er is geen dirigent, geen teken. Het park is leeg en tussen ons is weer dat misverstand, dat ongemerkt verbreken en maak ik mij weer zorgen, praat de woorden die jij niet verstaat maar weet, terwijl ik praat, dat ik je vinden zal achter je ochtendslaap, je geur, de blonde welving van je rug, dat dit een weten is tussen droom en morgen. [pagina 88] [p. 88] Mond Het was nog nooit gelukt een mond te maken in het lab, een oor, een kaak en zelfs een onderbeen, dat was al fenomeen genoeg, maar nooit een mond. Hij beweegt zich alweer maanden door dit glazen huis met nucleïnezuur en stamcellen, overtuigt ze om maar voort te gaan met delen en naar zijn vingerwijzen breedpotent te zijn. En nu, op dit moment en na zijn laatste zacht bevelen ontvouwt zich, wonderding, uit rimpels na een rimpeling een mond. Hij weet dat hij zijn handelen en denken nu verwerken moet in gretige bestanden, maar met de kweekbak in zijn handen is hij een dromer weer, de bouwer van wat welhaast een bloem, een wond, een medeweten, dan opent zich en krult de mond zich tot de omtrek van een woord en vraagt tot driemaal toe - waarom -. Vorige Volgende