De Tweede Ronde. Jaargang 24

[p. 69]

Nederlandse poëzie

[p. 70]

Chelmno
Anne van Amstel

dat de wereld
met natte vingers
op het tentdoek tikt
wij horen het niet
want er bestaat geen tijd
onder het uitzingen van de regen
geen ruimte buiten
het koepeltje over ons heen

hierbinnen liggen we
eten en drinken
praten en strelen we
gaan we in elkaar op
en op elkaar in

kruip ik boven op jou
en ga jij mij binnen
gaan wij ons aan
elkaar te buiten

worden we wakker van
een duif die twijgjes
op het dak laat vallen

*

niet langer naakt
staan wij op straat
zwaar drukt op ons
het opgedoekte Eden

en dat wat ons verraadt
de dorre plek in het gras
een dubbele grafzerk groot