De Tweede Ronde. Jaargang 24
(2003)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
DariusGa naar eind*
| |
Ο ααρειογ | |
[pagina 182]
| |
[Nederlands]De dichter is er stupéfait van. Wat een ramp!
Hoe zou nu onze glorieuze vorst
- zo'n Mithridates ‘Dionysus’ en ‘Eupator’ -
zich met een Grieks gedicht onledig kunnen houden.
Al oorlogvoerend - stel je voor, zeg, aandacht voor een Grieks gedicht.
Phernazes vreet zich op. O wat een pech!
Juist nu het voor hem vaststond dat met zijn Darius
hij door zou breken en zijn criticasters,
met al hun afgunst, eindelijk de mond zou snoeren.
O wat een uitstel, wat een uitstel voor zijn plannen.
En als het maar bij uitstel bleef, dan gaat het nog.
Ik moet nog zien of we wel veilig zullen zijn
in Amisós. Als vesting munt die stad nu niet in sterkte uit.
't Zijn vreselijke tegenstanders, de Romeinen.
Kunnen wij Cappadociërs het dus
opnemen tegen hen? Dat lukt toch nooit?
Wij zijn toch geen partij voor al die legioenen?
O grote goden die beschermers zijt van Azië, sta ons bij. -
| |
[Grieks] | |
[pagina 183]
| |
[Nederlands]Maar zo ontredderd als hij is, bij al zijn ergernis,
toch maalt het dichterlijke vraagstuk hem gestadig door het hoofd -
het meest waarschijnlijk is natuurlijk wel hoogmoed en dronkenschap:
hoogmoed en dronkenschap moet het geweest zijn bij Darius.
| |
[Grieks] |
|