De schildpad wordt oud. Het beestje waar wij mee werken, de Testudo damensis, gemiddeld honderdtwintig jaar. Voel je 'm al?’
‘Je bedoelt dat je bij ons een schildpaddengen gaat implanteren?’ vroeg een man, een aanschuivende dikkerd die ik nog niet kende.
‘En dat jij dan ook zo oud wordt? Nee, Allard, zo simpel ligt dat niet. Ben je serieus geïnteresseerd?’
‘O ja,’ zei Allard. ‘Nou en of, ik volg de wetenschap zoveel mogelijk in de krant.’
‘Nou, dan heb je vast wel eens van vrije radicalen gehoord. Zeg maar de afvalproducten van onze stofwisseling.’
Ik zag dat Allard zijn best deed niet al te onnozel te kijken. ‘Eh, jawel, maar hoe moet ik me die precies voorstellen?’
‘Die hoef je je niet voor te stellen,’ doceerde Kay. ‘Dat doen wíj voor je. Wij bij Genetronics kijken naar de stofwisseling van de schildpad. Die takelt namelijk veel minder snel af dan wij.’
‘Weg met de aftakeling!’ joelde een dronken vrouw die Kay om de hals viel. ‘Wisten jullie dat? Dokter van Dam gaat ons allemaal weer jong maken met zijn schildpaddengenen!’
‘Ging het maar zo gemakkelijk,’ zei Kay onverstoorbaar. ‘Als we al iets gaan inplanten bij een mens, gebeurt dat bij een zeer jonge, gekloonde foetus. Maar voorlopig is dat nog illegaal.’
‘Terecht! Klonen vind ik onverdedigbaar,’ riep een andere, hoogblonde vrouw. ‘Wie bepaalt er wat goede eigenschappen zijn? Ze weten nog niet eens wat intelligentie nou eigenlijk is.’
Kay probeerde het nog één keer. ‘Luister dan. Het gaat niet over IQ of blauwe ogen, maar over levensverlenging.’
‘Wat is er tegen doodgaan?’ kaatste de blonde terug en kreeg de lachers op haar hand.
Kay wist zijn ergernis om te zetten in een charmante versiertoon. ‘Wat er tegen doodgaan is? Heel wat, als ik jou zo zie, Lydie.’
Ik haakte aan bij een ander groepje waar ik dacht dat ik meer kans had aan het gesprek te kunnen deelnemen. Maar al luisterend en beamend bleef ik Kay in de gaten houden. Hij hield nog steeds audiëntie vanaf zijn bank. Zijn aanwassend publiek had zich naast hem of aan zijn voeten op het tapijt gevlijd. Ook de jarige had zich bij hem gevoegd, zichtbaar opgelucht dat het centrum van de aandacht naar Kay verschoven was.
Ik keek zo onopvallend als ik kon naar hem. Hij was nog steeds