Paul Verlaine - de sublieme Verveling
Dorinde van Oort
Laat mij bekennen dat ik vermoedelijk nooit een gedicht van Paul Verlaine had opgeslagen, als de toonzettingen van Fauré mij - lichtelijk a-typische teenager - niet tot hem hadden gebracht. Muziek als vehikel van poëzie. Woord en muziek zijn equivalent gelieerd in het lied, maar als je mij vraagt: wat komt eerder? dan wint toch de klank. Je kunt een melodie genieten zonder een woord te verstaan. Goethe, Heine en Wilhelm Meister kwamen tot mij via Schubert en Schumann - ver voor ik een woord Duits beheerste. Zo zal het velen zijn vergaan.
Een aantal van Verlaines gedichten leerde ik dus, vroeg in de jaren zestig, kennen via een grijsgedraaide plaat. Ze werden vertolkt door de onvolprezen Gérard Souzay, met Jacqueline Bonneau aan de piano. Ik staarde onder het luisteren naar het portret op de hoes van de beeldige bariton. Toch verzuimde ik niet de teksten achterop nauwkeurig te bestuderen. Het ging over ‘extases langoureuses’, ‘fatigue amoureuse’, over ‘longs soupirs’ en ‘derniers baisers’. Over lome vervoering en liefdesroezen. Over wat mij, verlegen schoolmeisje, in een onbereikbaar verschiet hopelijk te wachten stond. Het hier en het nu - het Gooi, het holst van de zestiger jaren - had vooralsnog niet veel te bieden. Wat waren ze leeg, de eindeloze zondagen zonder bezoek, de weken aaneen dat er niets gebeurde. Wat duurde de tijd toen onnoemelijk lang. En als het dan ook nog regende...
Mijn lievelingslied was Spleen. Het staccato op de piano verklankte de regendruppels op de huizen, de tranen van het verziekte hart. Een hart dat zich verveelt.
Het gedicht leek voor mij geschreven te zijn.
Mijn moeder, die meer op had met de robuustere Schubert, kon mijn liefde voor Fauré niet delen. Ze vond hem precieus en oververfijnd. Naar ik kwaadaardig vermoedde, gingen de teksten haar boven de pet; maar er was meer. Mijn moeder, op haar zestiende tegen mijn vader aangelopen, had - wilde zij doen geloven - sindsdien geen andere man meer begeerd. Ik was, of werd, nu toch ook al zestien! Werd het geen tijd dat ik haar een passende schoonzoon bezorgde, een met wie zij voor de dag kon komen? Het buurmeisje