De Franse dichter
Arjaan van Nimwegen
Net dat ene boek dat zeker bewaard moet zijn is onvindbaar. Weggedaan bij het jaarlijks uitmesten? Ondenkbaar. Een onooglijke, praktisch onleesbaar gestencilde bloemlezing gedichten die de leraar Frans rond 1964 in de klas heeft uitgedeeld. Hij heette meneer Livius, en hij moet in dankbaarheid herdacht worden, die grote, donkere man met zijn overslaande stem. Orde houden kon hij niet, zeker niet onder onze onbehouwen horde, en als hij piepend en fluitend Ronsard of De Musset declameerde voor de klas, werd hij overstemd door geboer en gebulder. ‘Jongens, toe,’ zei hij dan tussendoor, en daar ging hij weer:
Cueillez, cueillez votre jeunesse.
‘Dat zei mijn vrouw vannacht ook.’
Ik deed natuurlijk mee aan dat horkerig tumult, en schaamde me pas na school. Daar las ik ze, en Villon en Verlaine.
Zo vaak had ik gelezen over jongelingen die de poëzie ontdekten, plotseling getroffen door een beeld, een klank of alleen maar het idee van poëzie. Ze vielen ten prooi aan een hevige aanval van ernst, kozen hun helden, lazen met rode konen en discussieerden met glansogen in cercles van gelijkgestemden. Poëzie, dat leek me wel wat. Het was hoger en beter dan jezelf. Je kon erop deinen. Je kon er de meiden mee versieren (dacht ik). En bovenal: je kon het zelf en dat kostte niks.
Maar moderne poëzie hadden we niet in Apeldoorn. Ik was net Gorter tegengekomen, niet eens die van de Verzen van 1890, maar die van Mei, en ik vervaardigde reeksen enjamberende beschrijvingen van natuurverschijnselen die ik niet van nabij kende. Mijn vriend M. rommelde in de kleine, verouderde poëzieverzameling van zijn vader en kwam aan met ongeloofwaardige dichters als Alice Nahon. Het deed er niet toe, alle poëzie was even goed, als je je er maar een goed mens bij voelde, die vanaf een verhoginkje het aards gewoel met lodderoog aanschouwde. Glansogen en gedrevenheid, allemaal goed en wel, we waren ook wel verrekte interessant.
Poëzie uit Frankrijk was nog weer anders. Daar werd echt geleden door dichters. Ronsard, nu ja. De Musset, dat was wel erg veel