Verlaines fureur d'aimer
Aart van Zoest
Het ontbrak Verlaine niet aan zelfkennis toen hij in de bundel Amour schreef J'ai la fureur d'aimer. Hij heeft furieus bemind. Concreet, mannenlijven, vrouwenlijven, - we vinden het terug door zijn gehele oeuvre. Meer over de laatste, de vrouwenlijven, dan over de eerste, maar dat kwantitatieve gegeven geeft natuurlijk geen indicatie over de erotische voorkeur van deze biseksuele minnaar; hij had rekening te houden met zijn lezerspubliek en de gangbare moraal van zijn tijd. In de kwajongens-bundel Hombres, pas na zijn dood ook voor anderen dan intimi toegankelijk, laat hij er geen misverstand over bestaan: de partes posteriores van begeerde dames, hoezeer ook niet te versmaden, bezorgden hem niet in dezelfde mate opwinding en verrukking als herenkontjes. Hij noemt de bezitters ervan met name. Charles met de kattenogen, nog een Charles, een brutale donder, Odilon met de strelende voeten, de welgeschapen Antoine, Paul met de blanke borst en zijn ‘durs tétons sucés’, de soepele François, Auguste, Jules, Henri, allemaal jongens uit de arbeidende klasse, rond de vijftien en de twintig. Dat is expliciet. Naar de herenliefde bevinden zich in de andere, de keurige, bundels alleen bedekte verwijzingen, naar Arthur Rimbaud en naar Lucien Létinois. Ze zijn herkenbaar voor de erudiete lezer, die vertrouwt op biografische kennis en geleerde annotaties.
Over zijn adoratie van het vrouwenlichaam kon Verlaine in het tijdens zijn leven boven de toonbank verspreide werk vrijelijker spreken; dat was immers een geaccepteerde literaire topos. Als het om vrouwelijke aantrekkelijkheden ging werd niet geschreven op de badinerende, wat schampere, toffejongenstoon die Verlaine zich in Hombres permitteert. Dat zijn adoratie het kleed van de wellust droeg, hoefde hij niet onder stoelen en banken te steken. Baudelaire had de toon gezet: om te worden bemind, hoefde de vrouw geen verre prinses te zijn. Hoe dichterbij hoe beter. De door die nabijheid opgewekte begeerte, de opwinding, het genot, krijgen bij Verlaine hun benoeming en hun evocatie zonder omwegen.