Waar kan de man over dromen die geen boodschap heeft aan lente, zon, vogelzang en groene weiden? Veel moois zal het niet wezen. Maar dat ons bang vermoeden bruusk in complete verbijstering zal overgaan, dat ziet geen lezer aankomen.
Monsieur Prudhomme songe à marier sa fille, vernemen we aan het einde van het tweede kwatrijn. En terwijl we hierbij even adem zouden mogen halen, moeten we wel pardoes uitglijden naar de eerste terzine, alwaar Monsieur Machin, een jongen met poen, als een spin in het web op zijn prooi zit te wachten. Wat je noemt: een adembenemend enjambement.
Hoe gedurfd Verlaine van dit procédé gebruik maakt, wordt nog een keer duidelijk als hij in de tweede terzine de vaste woordcombinatie ‘avoir en horreur’ door midden breekt om ‘il les a’,/ illeza, met ‘coryza’ te laten rijmen.
Hiermee valt het accent tegelijkertijd op de afkeer van Prudhomme voor jonge dichters als Verlaine - in zijn beperkte gezichtsveld: niksnutten, schoften, ongeschoren, ongekamde lanterfanten - én op zijn weerzinwekkende loopneus.
Met de speelse accentverschuiving - van ‘brille’ in de 4de regel naar ‘pantoufles’ in de laatste, brengt Verlaine zijn aartsvijand de genadeslag toe: Prudhomme is een Pantoffelheld.
Zo viert Verlaine, als angry young man, zijn knallende entrée in de poëzie door alle middelen die haar ten dienste staan uit te buiten, te ontregelen en naar zijn hand te zetten.
Het hier geportretteerde heerschap heeft Verlaine niet uitgevonden. Het personage van de parvenu, voor wie de zegeningen van het leven slechts tellen als hij er zakelijk beter van kan worden, was al eerder in het leven geroepen door Henry Monnier, (Mémoires de Joseph Prudhomme, 1857). Daarnaast had Honoré Daumier er duizenden exemplaren van laten zien, in zijn 40 jaar durende carrière als karikaturist. Door zijn pakkende satirische prenten, bewonderd en besproken door Baudelaire, leverde Daumier een bijtende kroniek van die tijd.
Monsieur Prudhomme of Monsieur Machin aan wie hij zijn dochter koppelt is ‘Juste-Milieu’, zoals het hoorde volgens de ‘moraal’ van de Bourgeoisie d'affaires die slechts één motto kende: Enrichissez-vous.
Een schrikbeeld, dit in Verlaines jonge jaren triomferend type. De