De Tweede Ronde. Jaargang 23

[p. 61]

Light Verse

[p. 62]

Drie gedichten
Tom Bezemer

Zomertijd

Vannacht zet ik de klok van twee naar drie
Een uur verstrijkt in luttele seconden
Het is alsof we even niet bestonden
To be or not to be lijkt ironie

Het uur verschaft een tijdloos alibi
Voor dingen die niet hebben plaatsgevonden
Moment van leven, zuiver, ongeschonden,
Welhaast reëel geworden utopie

De tijd loopt voor zijn eigen schaduw uit
En schept een ogenblik van eeuwigheid
De toekomst valt hier samen met het heden

Wat ik nu doe, deed ik in het verleden
Nochtans ben ik - de logica ten spijt
Een half jaar lang mijn eigen tijd vooruit

[p. 63]

Voorjaarsmiddag

Wat wankel loopt ze naar de waterkant
En roept de eendjes: poele poele poele
Die opgewonden om haar heen krioelen
En eten van het bruinbrood uit haar hand

Een jonge eend pikt aan haar lappenpop
Waarop wat kruimels van het brood belandden
Ze giechelt: tout, en wappert met haar handen
De plastic zak is leeg, het brood is op

Met kousenvoeten stapt ze in het nat
Haar vriendjes kiezen snel het eendenpad
Ze rilt - verbaasd - waarom wordt ze zo koud?

Een auto stopt, portieren springen open
Een stem, verwijtend: Oma, je bent stout
Je bent vandaag al vier keer weggelopen

Grafschrift

Het leven roept: Ga hier vandaan
Toch blijft u even staan
Zolang u dit nog lezen kan
Bent u niet heengegaan