De Tweede Ronde. Jaargang 23(2002)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Drie gedichten Frans van Mastrigt Vrouw Tijd en herinnering zijn oud papier geworden. Daartussen kwam ik wel je foto tegen. Verbijsterend zoals je lippen wonden lijken die mij vol afschuw tot de orde roepen. De jaren houden gruwelijk huis in het gekooide lijf. Vol sterven is het geel beschreven blad. Ook veel verlopen rijbewijzen. Gelukkig dat ik je nog zie zoals je was. Ik zou niet weten wie je bent en hoe, of waar en op wiens wens. [pagina 56] [p. 56] Landschap Een waterland vol gouden bergen. Slechts eenden kunnen er de hoofden boven water houden. Een trog vol dikke konten blaast orkanen naar de einder. Hese hufters regeren over lege stranden, stempelaars en pimpelaars op naakte kusten, maar hun zal niets vergeven worden. Alleen de moordenaars verkrijgen absolutie. Verlangend ruiken zij aan blonde dijen waartussen ook de hond van Pavlov wordt bewaard. Nederruis en wederwoord bevuilen de plafonds. Dode takken baren opzien, soms ook een lottoprijs van tien miljoen. Een man met kwasten bij een kerk; ook God moet af en toe een verfje krijgen. Plichtmatig gaan de armen op en neer en plukken stalen van de ziel. Bitter zal het ze vergaan. Reis Soms varen wij op trage jonken zeewaarts met uitzicht op de wassende woestijn, één met de oevers en de brede modderstroom. Somber drukwerk omringt ons. Droef brengt de post zijn enveloppen rond. Een strak gesneden maaiveld glijdt voorbij; gekonkel en gekuip, een opstand in Cathai. De revolutie smeult nog heel lang na, een sluipwesp onder kameraden. Huiveren in koud Arcadië is een verkapte vorm van denken, overleven een daad van verzet. Vorige Volgende