‘Ik ben Europeaan,’ vertrouwde hij me toe. Ik was trots op mijn vader, ook hij hoorde bij iets dat groter was dan hijzelf. Met zijn pincet haalde hij voorzichtig de zegel met de globe van Europa uit het plastic hoesje en bestudeerde die onder zijn loep.
Plotseling slaakte hij een kreet alsof hij zich bezeerde. Haastig hield hij de postzegel tegen het licht en bewoog aandachtig de loep heen en weer.
‘Deze is beschadigd!’ riep hij uit. Hij liet mij zien dat het karteltje in de linkerbovenhoek kleiner was dan de andere kartels.
‘Gaat de zegel nu weg?’ vroeg ik.
‘Zoiets kan ik niet in mijn verzameling houden. Dan krijgen jullie later een dode mus!’
Ik begreep zijn beeldspraak niet helemaal, maar het leek me geen prettig vooruitzicht.
‘Postzegels zijn geld, jongen. En net als goede wijn worden ze steeds meer waard.’
‘Mag ik hem hebben?’ vroeg ik gespannen.
Hij keek me even aan, dacht diep na en hield de zegel weer onder de loep.
‘Misschien valt de beschadiging wel mee,’ mompelde hij.
Hij moet mijn teleurstelling gevoeld hebben. ‘Ach... vooruit, jij mag hem hebben.’
Voorzichtig pakte ik de zegel aan, waarbij mijn vader me geërgerd maande postzegels alleen met een pincet aan te raken. Om het onderste uit mijn geluk te halen pakte ik een catalogus uit zijn boekenkast. Ik wilde alles over de Europazegel weten. Pas in de vijfde catalogus vond ik hem. De vreugde benam me bijkans de adem toen ik vaststelde dat de zegel meer dan vijftien gulden waard was! Ik rende naar mijn vader. Zijn gezicht betrok. Eerst wilde hij me niet geloven. Toen stond hij op, mopperde er opnieuw over dat ik de zegel gewoon in mijn vieze vingers hield, pakte loep en catalogus, stelde vast dat ik gelijk had wat het bedrag betrof, twijfelde een moment of het wel de juiste zegel was, moest toegeven dat ik ook hierin gelijk had, bestudeerde de zegel grondig, concludeerde dat de beschadiging op de hoekkartel te verwaarlozen was en keek me peinzend aan.
‘'t Is voor later,’ zei hij zachtjes. ‘Voor later als ik er niet meer ben. Je moet het zien als een spaarpot. Een spaarpot voor jou en je zusje. Per ongeluk heb ik iets uit die spaarpot aan jou gegeven. Ik wist niet dat die zegel zoveel waard was.’