De Tweede Ronde. Jaargang 22

[p. 63]

Drie gedichten
Ed Leeflang

Van een begeerte

Granaatscherven op de stoepen
had je haastig verzameld
's morgens in alle vroegte
als er die nacht was geschoten.

Langer liefst dan een vinger
lagen ze stil op je tafel,
licht geschroeid was hun zilver
splinters van het gevaar.

Ze waren net terug van het doden
ze roken naar brand en kwaad.
Je voelde hun messcherpe randen,
betoverd hun eigenaar.

[p. 64]

Beheer

De laatste tram passeert het plein.
Het schrift licht op, beslaat de muur:

Als u niets doet, doet uw geld ook niets.
Het zegt ik ben de slechte slaaf

die nooit iets heeft belegd, die weet
dat hij het pond bewaard heeft in een doek,

lamlendig, met het bleek excuus:
Geef toe, voor alle klinkende munt

nog geen halve dag zonder angst
nog geen halve nacht zonder schuld.

Reclames in landschap

Zo kom je ertoe je af te vragen
wat kost de kraai boven het bietenveld
wat is de trage fietser waard
die nadert op de polderweg
tussen de laagstam-appelbomen.

Zo kom je ertoe te denken over
de prijs van zijn bril, zijn schoenen,
het ruiten hemd, korting en koersen
waarvan hij wie weet wakker ligt.

Zo kom je ertoe te raden naar
de premies die hij moet betalen
tegen blik- en waterschade.

Zo zou je je het hoofd nog breken
over het tarief van zijn zes dragers.