Het nieuwe gebouw waarin Hooper & Grateley gehuisvest was, had iets weg van een enorme voorraaddoos voor schroefjes en moertjes met honderden vakjes. Het was de eerste keer dat ik Sprokkereef in zijn nieuwe kantoor bezocht.
Alleen een ingeklapt Edwardiaans hangoortafeltje herinnerde nog aan het rijke antiek dat zijn oude kantoor sierde. Ik kon mij er net langs wurmen om achter een driehoekige vergadertafel te gaan zitten. Sprokkereef had op een kopie van het testament de belangrijkste passages gemarkeerd.
‘Dat samen begraven worden,’ vroeg ik, ‘wat zou hij daarbij in het bijzonder op het oog hebben gehad? Heeft hij zich daarover uitgelaten?’
Sprokkereef keek mij enige tijd aan voordat hij antwoordde.
‘Bedoel je hiermee iets te zeggen, Guido?’
‘Nee, niets. Maar ik slaap geen nacht meer rustig door de vraag of we wel het juiste hebben gedaan.’
‘Laat ik je dan gewoon op de man af het volgende vragen. Stel je de dag van de wederopstanding voor. Laten we aannemen dat die zich aandient. Mijn enige vraag is of Spanhoff dan zijn Havenbekkens voor het grijpen heeft. Kun je dat met een volmondig ja beantwoorden?’
Aldith durfde ik pas mee uit te vragen nadat ik het Europroject succesvol had afgerond en op Accijnzen kon blijven. Ik werd verantwoordelijk voor het Totalenboek dat na de wekelijkse afsluiting op vrijdag aan de Fiscus moet worden overlegd.
Het was een prachtige winterdag. Je kon ver kijken en er hing een knisperige koude in de lucht. Toch moest ik moeite doen om Aldith Booijmans Van Beuningen binnen te krijgen. Zij wilde eigenlijk een lange wandeling langs de Maas maken om te kijken hoe ver we zouden komen.
Bij De Toren van Babel van Pieter Bruegel de Oude hield ik de pas in. Want pal daarnaast hing de Havenbekkens. Dat hadden we bij de directie kunnen bedingen. De merkwaardige combinatie van oude en moderne kunst viel Aldith direct op, en ze boog zich voorover om het bordje onder de Havenbekkens te lezen. ‘Want een smaak heeft die familie... Guido?’
Ik wilde haar toen meteen het hele verhaal vertellen. Over mijn grootvader, mijn verbond met hem, zijn codicil en het testament,