De Tweede Ronde. Jaargang 22

[p. 74]

Eerbetoon aan Kees Stip

[p. 75]

Postuum
Kees Stip

Voor Ivo de Wijs

Beginners zijn we nog
met onze lichte liedjes.
We zijn tenslotte toch
geen Annie M.G. Schmidtjes.

Op een kievit

‘Mis koningin, je krijgt van mij
dit jaar geen eerste kievitsei!’
zo sprak een kievit te Stavoren.
‘Daar is een kievit uit geboren.’

Leeuwerik

Een leeuwerik vloog voor de lol
luid jubelend over Schiphol.
Een 747
bedreigde zijn leven.
Die had het te hoog in zijn bol.

Roodborst

Voor bescheiden getik tegen ramen
zou geen enkele roodborst zich schamen.
Getik tegen ruiten
van binnen naar buiten
wordt meestal gedaan door een dame.

[p. 76]

Goudplevier

Een goudplevier werkte alhier
in een bankfiliaal als kassier.
Een tikkeltje stout
gaf hij ieder wat goud
en wenste hem heel veel plevier.

Eisvogel

Een eisvogel brengt het Paleis
van Justitie totaal van de wijs.
Want voor iedere dader
komt het eind een eind nader
door de absurditeit van zijn eis.

Rijstvogel

Een rijstvogel riep met veel passie:
‘Bedankt, Nederland, terima kasih!
Als vogeltje rijst
dat van ijsregen ijst
ben ik liever een vogeltje nasi!’

Struisvogel

Een struisvogel hoorde te Huissen
de dansmuziek deinen en druisen.
Hij walste gewoon
op Johann en Zoon.
Dat zijn de beroemdste twee Struissen.

[p. 77]

Matkopje

Een matkopje sprak tot een glans-:
‘Er is hier geen schijn van een kans
dat ik duidelijk zie
wie hier wie is en wie.
Mag wie dan van wie deze dans?’

Gier

De gieren, hardleers in de leer,
omkringen hun maal altijd weer.
Onttrek u, o mens,
in strijd met hun wens
aan alle gierale verkeer.

Koekoek

Hoe hard ik ook ploegde en egde,
ik vond in de grond geen gezegde
dat pleit voor het ei
dat een koekoek mislei -
ik bedoelde misleidend mislegde.

Raaf

Een raaf op de rand van verflensen
zou graag nog wat nageslacht wensen:
één dochtertje maar
met ravenzwart haar,
en een zoontje dat steelt als de mensen.