De Tweede Ronde. Jaargang 22

[p. 49]

Twee gedichten
Pleuke Boyce

De trein

De trein reed altijd
langs ons huis
van 's morgens vroeg tot 's avonds laat -
zelfs 's nachts.
Zijn zacht gedaver
was me zeer vertrouwd
en deed me rustig slapen.
De kikkers kwaakten in de sloot
waarlangs hij reed;
het gras stond 's zomers hoog.
Ik was verbonden,
wist ik,
met alles om me heen.

Geboortehuis

Het was een vaste burcht
en stond omringd door bomen.
Er zwommen vissen in de vliet.
Er was een varken
dat we node slachtten.
Groenten en bloemen groeiden in de tuin.
Er was muziek.
En 's avonds werd de Schrift ontleed,
wat vaak tot ruzie leidde.