De Tweede Ronde. Jaargang 21
(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| |
Vertaalde poëzie | |
[pagina 140]
| |
Zeven gedichten
| |
אַנטיקװאַריאַט | |
[pagina 141]
| |
Haar man is ertegenBeren, herten, roze reigers begrijpen elkaar.
Als wij, Svetlana, twee beren waren, zouden wij
samen de afspraak maken, God geve,
dat één keer per jaar, aan 't begin van de winter, de derde november,
ik tot jou zou komen, ik gaf jou een zoen en ging dan weer weg
het bos in, daar vond ik een hol, een plaats om te slapen
en eenmaal in slaap, zag ik jou in mijn droom - zoals ik wil!
Een gans - zou ik al boven Afrika ergens
beginnen met dalen uit de hemel naar jou
met een wild gesnater Svet-la-na: ‘Ga-gá-ga, Ga-gá-ga!’
Wel, bekijk mij van onder tot boven en geef me eens raad.
Jij barst uit in lachen en streelt me:
- Voor het kind had ik misschien een katje genomen,
maar mijn man is ertegen: ze miauwen en kruipen in bed.
| |
איר מאַן איז ניט מסכּים | |
[pagina 142]
| |
Op de Quantum-theorie: lichtLicht, denkt men gewoonlijk, lost op in lucht - voor de nacht
is het schijnsel niet meer toereikend... integendeel: het daglicht
wordt in de loop van de dag steeds compacter
samengeperst,
zwart,
zo, dat de damp van de aarde en de waterkristallen
beginnen te fonkelen en de mensen zeggen:
een ster!
Maar kijk: op de evenaar, in de Afrikaanse woestijn,
valt in de ochtend geen regen, geen enkele druppel
en dat brengt ons op de gedachte, dat niet alle sterren
aan de hemel
uit ijs of water bestaan, wat eigenlijk in verschillende perioden
al is bevestigd door
Ptolemaeus
Galileï
en mijn opa Srol Fiks, die op de markt in Tighina
bij de telescoop gaat staan
en langzaam, stuk voor stuk, alle goddelijke horizonten afzoekt -
om daar te staan, zoals het heet, tot de Messias komt
voor drie Roemeense munten
| |
צו דער קװאַנט־טעאָריע: ליכט | |
[pagina 143]
| |
Onder de zonValt de bodem uit de wereldgeschiedenis - dan is Mozes
helemaal niet onze leraar en Salomo heeft niet alleen
het mooie Hooglied niet geschreven, maar zelfs David
Abidan niet gelezen.
En Alexander van Macedonië (waarschijnlijk Mikle Aronsky
de makelaar uit Brooklyn) zag van zijn leven
geen paard of zwaard
Nu weet je wat het betekent - van de geschiedenis van de mens-
heid
een overzicht te geven
in je slaap, liggend in het stoffige gras, in de rook
(men verbrandt de bladeren van vorig jaar) onder een kersenboom
in het sjtetl Floresjt, waar je linkerbuurman juist Mosje heet,
die schreeuwt naar zijn kleine Sjoenje (waarschijnlijk Alexander),
dat mais uit de tuin van de buurman halen, stelen is, jij stiekemerd!
en Sjlomo,
de buurman van rechts, een wegwerker,
slaat en slaat op het dak zijn eindeloze spijkers in de balken
en mompelt bij zich zelf
een deuntje, een liedje, iets grappigs, wat onzin:
Jisjokeni mensjikes pihoe ki toivim dodecho mi'jajin...Ga naar voetnoot*
En de rook stijgt naar de hemel op en met de geschiedenis
van de dierbare mensheid
is alles weer all right!
| |
אונטער דער זון | |
[pagina 144]
| |
GenesisBij Misjke
- ik zie hem nog voor me, zoals hij daar zit -
huurde een woning, twee grafkamertjes, Chaim Srol Fiks
met zijn vrouw en acht kinderen, op de kachel een ketel
aan de muur een streng knoflook - een geweer was al beter
En op de zestiende - maart en september - dook gewoonlijk Misjke op
met mooie praatjes, om de huur op te halen, dun als een lat en met dronken kop,
maar - kreeg dan geen cent
dan ging hij de tuin in, om hen aan het schrikken te maken,
dat hij het raam zou kapot slaan en het kalf binnenlaten.
Toen al placht ik
twintig jaar voor ik werd geboren
achter hem te gaan staan
en aan het rijmen te slaan
en dan schreeuwde ik in zijn oren:
Misjke, pisjke,
pist in zijn broekske...
Maar noch hij, noch mijn opa, noch het meisje Rachel,
hoorden mij -
helaas!
| |
גענעזיס | |
[pagina 145]
| |
De kanarieFoto's van Chagall en Miró, ook van Freud.
Een roos in het raam, een stukje brood.
Een woonblok, een woning, een kamer, een kooi.
Een spijker, een stokje - een gouden tak, mooi.
In de hoek - een inktpot. Hij hipt, hij springt,
en doopt zijn snavel in de inkt.
Zijn neus kleurt blauw of rood en groen dan weer.
Hij springt en stapt wat op en neer.
Op rijm brengt hij zijn liedjes uit:
twiet-twiet, twieriet is wat hij fluit.
| |
דעﬧ קאַנאַﬧיק | |
[pagina 146]
| |
CredoOh, hoe beschaduwd, winderig en hoe triest
is het spel van bladeren in het bos,
ze prikkelen mij meer dan een wensfee, wanneer zij daar
tussen de bladeren zou zitten.
Als ik keizer Trajanus was gaf ik - ten eerste - het bevel
dat speciale commando's dagelijks
de bossen uitkammen, het struikgewas, de boomgaarden
en bloementuinen: opdat geen enkel blad
aan de bomen zou blijven, alleen maar naalden en takken.
En - ten tweede - dat men in de kruin
van elke boom
op elke tak afzonderlijk, in de groene luchtige nestjes
jonge meisjes zou zetten, waarover langzaam rode
lieveheersbeestjes zouden kruipen, rond hun hals
rond de ellenbogen en...
Hoewel
dat zou misschien geen Credo zijn -
maar een programma.
| |
קרעדאָ |
|