De Tweede Ronde. Jaargang 21(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Drie gedichten Paul Hermans [1] Mijn langbeleden uiterlijk je zag eraan voorbij. Je raakte mij in streken aan die ik al niet meer kende. Daar speelde zich een jongen af in tomeloze velden, een mens nog lang geen sterveling zong in het lichtverbogen graan En vogels groeiden er aan bomen, een talrijk soort van kleine spreeuwen die snel naar paars en groen konden verschieten als zij maar zouden willen. [pagina 36] [p. 36] [2] En op een markt verschrikten ons de resten van fazanten niet om hun dood, maar om de uitgestrektheid van hun halzen hoe oneindig ver zij daar naar onderen voorbij de tafels hingen. Ontstellend was de milde rust waarin zij het begaven alsof geen onderscheid meer was tussen hun willen en de doffe hagel geen wind die zich ternauwernood om dit verwezen lichaam vlijen kwam. [3] Tegen de schoongewassen lucht klonk het lachen van kinderen als: kleurige knikkers tegen wit porselein. Het rood van een meidoorn bleef zo mooi in gebreke dat het niets anders dan de weemoed kon zijn. Vorige Volgende