De Tweede Ronde. Jaargang 21(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 32] [p. 32] Nederlandse poëzie [pagina 33] [p. 33] Twee gedichten Bernd Bevers Dagelijkse kost Lopend door het park naar de supermarkt en weer terug langs je stappen door het park. De kreten van pluimvee achter je lachend. In het huis van de wasbeer slingert de autoband als een klok. Het konijn, wonend op zijn keutelberg, eet dag en nacht. Onder de brug de scholen vis, stilstaand als kleine grijze onderzeeërs, wachtend op orders om uit de varen. Aan boord pokert de bemanning, geeuwt, schrijft brieven naar huis, luistert naar gitaarmuziek. Je duwt de zonnebril omhoog en kijkt naar de tijd. Temperatuur ii graden, wind west, zuid-west. Rammelend passeert de werkdag op vierentwintighonderd wielen. De gemeente metselt haar doorkijkjes dicht, zet een prijs op de toekomst. [pagina 34] [p. 34] [2] De slootkant stond in lichterlaaie, je hart sprong hoger dan je benen volgden! Brandend als dor gras maar wil branden in oktober, altijd in oktober komt de geur van dat kruid terug. Hoe kalm de dunne rook steeg, als sigarenrook op een zondag in de staalblauwe lucht in oktober, ze zongen één lied die twee, ze doen het nog. Hoe vrolijk takken en twijgjes knetterden, knakten en kronkelden in de hitte van het vuur, hoe snel de rode tongetjes niet langs de zwarte hellingen renden van dat miniatuur-Pompeï! De kleine rivier beneden nam hun spiegelschrift mee door de weilanden en de duizenden verkoolde lijkjes van zijn bewoners in hun glimmende gevleugelde jasjes. Hoe groot mijn angst dat de wind één enkel vonkje mee omhoog zou voeren, steeds verder omhoog tot boven het bos... De heimelijke teleurstelling dat het niet gebeurde. Vorige Volgende