De Tweede Ronde. Jaargang 21
(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
De bloemGa naar voetnoot*
| |
[pagina 194]
| |
ToelichtingDe Franse Roman de la Rose is een allegorisch verhaal in meer dan twintigduizend verzen. De eerste vierduizend regels werden omstreeks 1230 gedicht door Guillaume de Lorris, en veertig jaar daarna, omstreeks 1270, werd het werk voortgezet door Jean de Meun. De held van Guillaume's gedeelte was al bijna aan het doel van zijn gedroomde reis geraakt: de ontmaagding. Zijn voortzetter heeft er enorm veel bijgehaald in zijn meer dan vijftienduizend extra regels. Samen vormen ze een alles omvattende ars amandi in een combinatie van Ovidius en de hoofse liefde. Niets voor Dante dus. Maar omstreeks 1875 werd in de bibliotheek van Montpellier een handschrift van de Roman de la Rose ontdekt met daarachter ingebonden een bewerking ervan in de vorm van een reeks sonnetten in het Italiaans, zonder naam (de titel Il Fiore stamt van de eerste uitgever) en zonder auteursnaam. Maar de dichter noemt zichzelf in zijn sonnetten twee keer Durante, en Dante is daar de koosnaam van. De reeks is echt van onze Dante; dat is bewezen door talloze parallellen. Hoe kwam de ernstige Dante zo zedeloos? Die vraag wordt wel eens in verband gebracht met de vraag waarom Dante in Canto 15 van de Hel Brunetto Latini aantreft in het brandend zand dat voor de bedrijvers van tegennatuurlijke seksuele handelingen is gereserveerd. Brunetto Latini (1220-1294) had Florence beschaafd, niet alleen door het grootste deel van een toen nog aan Cicero toegeschreven inleiding tot de retorica te vertalen, maar ook door het eerste deel van de Roman de la Rose te bewerken, waarmee hij de wufte Franse cultuur in Florence introduceerde. Ik denk dat Dante Latini in de hel aantreft, omdat homoseksuelen bekend stonden om hun tomeloze seksualiteit. Zou Dante spijt hebben gekregen van zijn eigen zedeloosheid, en de schuld ervoor zijn leermeester in de schoenen hebben willen schuiven? Dante heeft in ieder geval ergens spijt van; de Inferno begint er al mee dat hij op middelbare leeftijd de weg kwijt was geraakt. Maar Il Fiore is een jeugdwerk. Dante maakt echter meer toespelingen op zinnelijke liefdesverhoudingen, en sommige Rime, als Cavalcando l'altrier gaan daarover. Je kunt Il Fiore zien als ‘het Oude Leven’ tegenover La vita Nuova. Dante moet trouwens ook wel eens een erectie gehad hebben; hij was per slot van rekening getrouwd en had vier kinderen. Het is ook interessant om Il Fiore te zien als tegenhanger van de Commedia; alletwee zijn het lange allegorische romans. De Roman de la Rose is een pelgrimstocht naar het heiligdom van de Natuur; de Commedia is een pelgrimstocht naar de onstoffelijke God. Het verhaal gaat over een minnaar die in een droom het park van Deduit (Pret) betreedt, dat vol is met behulpzame en tegenwerkende allegorische figuren. Hij wordt welkom geheten door Bel Acceuil en tenslotte | |
[pagina 195]
| |
geholpen door Venus, maar de roos wordt bewaakt door Dangier, die geholpen wordt door Male Bouche, (Roddel), Honte (Schaamte, de dochter van de Rede) en Peor (Vrees); ik noem maar een paar van de personages. Het is duidelijk dat het een wisselvallige reis wordt om het heiligdom van de Roos te kunnen innemen. Ik wil van de vele uitweidingen van Jean de Meun alleen de aard van Natuur noemen, die in haar smidse ononderbroken doorwerkt om het werk van Dood te niet te doen door nieuwe schepselen te smeden. Seks is natuurlijk, dat is, wel heel in het kort, de les. Ik heb daar al eens over geschreven in verband met een andere navolging van de Roman de la Rose, de Hypnerotomachia Poliphili van Francesco Colonna uit 1499. Ik betoogde daar dat de lof van de voortplanting (in het huwelijk) op zichzelf niets ketters heeft. Het is echter de boertige toon die verwondert; het komische karakter dat volgens mij ook door het onzuivere taalgebruik vol gallicismen versterkt wordt. Dante heeft zijn voorbeeld sterk ingekort en alleen het verhaal naverteld. Het sonnet 230 dat ik vertaald heb, komt overeen met vs 21619 e.v. van de Roman. Het beschrijft de defloratie. Het octet volgt het verhaal getrouw; ook in de roman gaat de pelgrim met stok en geldbuidel het heiligdom te lijf. Dante beschrijft in het sextet echter de defloratie anders. En daar wil ik tot slot bij stilstaan, omdat het defloreren, het plukken van de bloem, een beeldspraak is die, hoe gewoon ook, gewoon niet klopt. Daar heb ik in De Rozen welken snel heel wat over afgetobd. Ik wil daar even mee doorgaan. Dieren houden hun geslachtsorganen hun leven lang van geboorte tot dood. Bij planten gaat dat heel anders, daar komen elk voorjaar nieuwe bloemen, ze worden bevrucht, en de blaadjes vallen uit opdat de vrucht kan groeien. Het voorbeeld is de roos, die na de bevruchting uitvalt om de rozenbottel te vormen, of de spectaculair uitvallende appelbloesem. Het klassiek Latijnse deflorescere beduidt dit natuurlijke uitvallen van de bloemblaadjes, voorafgaand aan het groeien van de vrucht. Het Italiaanse niet-Latijnse deflorare, ‘ontmaagden’ betekent dan letterlijk ‘het doen uitvallen van de blaadjes’, ‘ontbladeren’. Dante gebruikt hiervoor het woord sfogliare. Je zou dus anatomisch gezien aan het ‘doen uitvallen’ van het maagdenvlies moeten denken. Het ontbladeren om de vrucht te laten groeien ben ik in uitgewerkte vorm alleen tegengekomen bij Erasmus. |
|