| |
| |
| |
Dante als vrijdenker
J.P. Guépin
Montefegatesi (Mons Ficatus, ‘vijgenbomenberg’) is een gehucht op 840 meter hoogte aan de westkant van de Toscaanse Apennijnen. Het hoort tot de uitgestrekte gemeente Bagni di Lucca, waar het tien kilometer vandaan ligt. Tot het eind van de jaren twintig was het nog niet door een berijdbare weg met de buitenwereld verbonden, en de verbinding is nu nog steeds smal, steil en door instortingen bedreigd. In 1860 telde het gehucht 718 inwoners, in 1921 882; daarna slonk het aantal door emigratie tot 371 in 1961.
In het midden van de negentiende eeuw kozen de inwoners resoluut voor de Italiaanse bevrijdingsbeweging van Garibaldi en daarmee tegen de Kerk. Ze werden republikeinen, liberalen en vrijdenkers.
Het dorp is gegroepeerd om een piek. Boven op die piek staat een buste van Dante, die volgens de gelovigen vaker dan normaal door de bliksem wordt getroffen. Aan de voet van de heuvel ligt de Piazza Garibaldi, waar het dorpshuis staat. Boven de deur ervan is een plaque bevestigd met de tekst: ‘Dit gebouw werd opgericht in het jaar 1951 door het dorpscomité van Montefegatesi met de beslissende steun van de hele bevolking en van het Genootschap van de Vrije Gedachte.’
Dat ‘dorpscomité’ wijst op communisme. Garibaldi, die een deïst was, past goed bij de vrijdenkersbeweging. Maar Dante?
Ik ben onlangs met mijn vrouw speciaal naar Turijn gereisd, om daar in de bibliotheek van de Fondazione Luigi Firpo een zeldzaam boekje in te zien, een feestbundel die door de plaatselijke krant, de Corriere di Bagni di Lucca uitgegeven was ter ere van de Dantefeesten van 1965. Het heet Montefegatesi nella storia en is, onder redactie van Bruno Cherubini, uitgegeven door het Comité voor de feestelijkheden ter ere van de zevenhonderdste geboortedag van Dante Alighieri.
Daarin stond de bijdrage die ik zocht over de inwijding van het monument van Dante. De buste werd, zo blijkt, op 25 september 1908 onthuld. Ik heb geen aanknopingspunt kunnen vinden, noch in het leven van Dante, noch in de geschiedenis van Italië, voor
| |
| |
een Dantefeest in 1908. Er kwamen voor de gelegenheid telegrammen binnen van Nathan, de radicale burgemeester van Rome, en van de burgemeester van Trento, een stad die toen nog tot Oostenrijk hoorde. Rome en Trento komen later aan bod.
Eerst wil ik iets zeggen over de Dantefeesten in 1865 in Florence, en wel omdat Potgieter ter gelegenheid daarvan een lofzang in terzinen op Dante en Florence heeft gedicht. Potgieter was een liberaal, zo liberaal, dat hij in zijn Florence het Hooft maar nauwelijks vergeeft dat hij sympathie voor de Medici getoond heeft: voor burgers die de hand naar schepters strekken.
Toscane had zich in 1860 per plebisciet met overweldigende meerderheid aangesloten bij het koninkrijk Italië, en Florence was daar tot 1870, toen Rome eindelijk ook bevrijd was, de voorlopige hoofdstad van. De eenheid van Italië was het werk geweest van de diplomatie van Cavour, de minister van Victor Emanuel II, koning van Savooie en Sardinië, en van de veroveringen van de duizend roodhemden van Garibaldi. Alleen Rome, Trento-Adige (de Zuidelijke Alpen) en Venetië ontbraken nog.
De Dantefeesten in Florence waren bedoeld als demonstratie voor de Italiaanse eenheid. Toen Garibaldi zich in 1862 in Florence liet huldigen, sprak hij (ik citeer uit het commentaar op de uitgave van Potgieters Florence): ‘Indien Italië vrij wordt en gelukkig onder één opperhoofd, wij hebben het te danken aan den grooten Alighieri, wiens denkbeelden het zaad zijn, dat vóór vijf eeuwen in de harten van het volk gestrooid, nu eindelijk gekiemd en wortels gekregen heeft en vruchten draagt.’ Maar hoe was Dante daar de profeet van geworden?
In de strijd om de hoogste macht in wereldlijke zaken tussen paus en keizer, die in de middeleeuwen in alle steden van Italië tot burgeroorlogen had geleid, had Dante partij gekozen tegen de paus en voor de keizer. De pausen hadden altijd beweerd dat de keizer was zoals de maan, die haar licht van de zon ontvangt. Nee, zei Dante, de twee lichten zijn gelijkwaardig. En bovendien: alle wereldlijke macht hoort aan de keizer, die voor recht en orde hier op aarde zorgt. De Kerk is er alleen voor het zieleheil. Het Vaticaan is het pas met Dante eens geworden in 1879, toen de kerkelijke staat door Garibaldi veroverd was.
God was volgens Dante niet voor niets geïncarneerd ten tijde van keizer Augustus, die het Romeinse Keizerrijk gegrondvest had, dat recht en orde had gewaarborgd totdat in de vierde eeuw de tot
| |
| |
het christendom bekeerde keizer Constantijn met de zogenaamde Donatio Constantini (het geschenk van Constantijn) ook het pausdom wereldlijke macht had gegeven. De competentiestrijd tussen paus en keizer was de aanleiding geworden tot die rampzalige serie burgeroorlogen tussen de Welfen (die voor de paus waren) en de Ghibellijnen (die voor de keizer waren). Door de strijd van de Welfen onderling was Dante levenslang uit Florence verbannen. Hij werd met zijn keus voor de keizer in feite een Ghibellijn.
Dante had in een Latijns traktaat, De Monorchia, bewezen dat de wereldlijke macht ondeelbaar is, vandaar de titel: Over de Alleenheerschappij. Het betoog bestaat uit een aaneenschakeling van syllogismen, die Dante tot dit soort ‘alles of niets’ uitspraken verleiden. Hij concludeert dat veroveringsoorlogen rechtvaardig zijn. Vandaar dat Dante zich kon ontpoppen tot de nationalist van de Italiaanse eenwording, en onder het fascisme tot een moderne imperialist.
Potgieter woonde in Florence de onthulling bij van een standbeeld van Enrico Pazzi. Het stelt Dante voor die aan zijn landgenoten hun onzalige tweestrijd verwijt. Uit de houding van het beeld spreekt volgens Potgieter ‘laayen toorn’; het klaagt over het verval van Italië: Vorstin der volken die boeleerster werd. Achter het beeld kijkt de keizerlijke adelaar op, klaar om op te vliegen.
Dante is hier een Griek, dat blijkt uit zijn kledij (het himation) en het kort krullende haar van hoofd en baard. De beeldhouwer heeft het bekende standbeeld van Demosthenes nagevolgd. Deze redenaar had in de vierde eeuw voor Christus in zijn Philippica's de poleis, stadstaten, opgeroepen om zich te verenigen in de strijd tegen Philippus, de koning van het on-Griekse Macedonië. Demosthenes houdt in beide handen de rol met de tekst van zijn toespraak vast. Pazzi heeft de houding getordeerd en Dante klemt, denk ik, zijn linkerhand om zijn rechterpols om te verhinderen dat hij zijn vuist ten hemel balt.
Bertrand de Pouget, pauselijk legaat van de beruchte paus Johannes XXII (uit Avignon, de plaats van de Heilige Stoel sinds 1309) heeft De Monorchia in 1330, negen jaar na Dante's dood, laten verbranden, toen de investituurstrijd - de kwestie of de keizer de paus benoemt of andersom - weer was opgelaaid na een schandaal met een Duitse keizer die een tegenpaus benoemd had. De kardinaal zou het liefst ook Dante's lijk verbrand hebben.
Het boek kwam in 1554 op de index en werd er in 1881 weer
| |
| |
afgehaald, toen Dante zijn zin had gekregen. Het verscheen pas in 1559 voor het eerst in Bazel in druk en in datzelfde jaar kwam een Duitse vertaling uit. De Duitsers zagen wel iets in de verdediging van de Duitse keizer en Dante werd opgeëist door de protestanten, vanwege zijn kritiek op het pausdom. Hij had de kerkhervorming van Luther voorspeld.
De Monorchia is een ketters boek, niet alleen omdat Dante er in bewijst dat de macht van de keizer onafhankelijk is van de macht van de paus, maar ook omdat hij door logische consequenties gedwongen twee wegen scheidt: de weg die naar het geluk (beatitudo) van dit leven voert, die verbeeld wordt in het Aardse Paradijs, en die onderwezen wordt door de voorschriften van de filosofen op het gebied van de morele en intellectuele deugden, en de weg die naar het geluk van het eeuwige leven voert in het Hemelse Paradijs, waarlangs de rede ons niet kan leiden en die we volgen door de theologische deugden van geloof, hoop en liefde te beoefenen. Dante vindt dat die wegen gelijkwaardig zijn. Dat is tegen het zere been van de clerus.
Maar dit is nog maar het topje van de ijsberg. Dante is tegen de wereldlijke macht van de pausen, tegen de Donatio Constantini, dus moet hij alle pauselijke decretales, decreten die betrekking hebben op de wereldlijke organisatie van de Kerk, voor onwettig verklaren. Hij onderscheidt een periode voor de tradities van de Kerk, die van het Oude en Nieuwe Testament; een periode met de Kerk; die van de grote concilies en de grote kerkvaders als Augustinus, toen de Romeinse keizers de wereldlijke macht hadden en de eerste pausen in armoede leefden; en een periode na de Kerk, vanaf de eerste rijke paus, Silvester, die het geschenk van keizer Constantijn zo ten onrechte geaccepteerd had.
Alleen in de eerste eeuwen van het christendom was de Kerk dus zuiver. Dit riekt inderdaad naar protestantisme, op één voorbehoud na: Dante ontkent niet het geestelijk gezag van de pausen.
Uiteraard verkondigt Dante dezelfde leer in de Commedia. Hij maakt de zaak daar alleen maar erger, omdat hij zijn opvatting in de vorm van een visioen giet. De hemel is praktisch vol. Het einde der tijden is nabij, want erger kan het niet. Duistere voorspellingen over de aanstaande komst van de ‘Windhond’ of van een ‘DXV’ moeten dan duiden op figuren uit het einde der tijden en niet op Luther of de koning van Savooie.
Welnu, de Kerk houdt niet van zulke profetieën. Mensen die op
| |
| |
grond van visioenen uitspraken doen over het einde der tijden zijn enthousiastelingen, dwepers. Luther kreeg meteen met ze te stellen toen de Wederdopers naakt gingen lopen.
De heilige Franciscus bracht de gelofte van armoede in praktijk, Dante werd als Derde-Orderling begraven in het klooster van de Minderboeders in Ravenna. Maar deze franciscanen pasten zich aan. Wie de wereldlijke macht van de Kerk verwierpen, de Katharen en Valdenzers, werden meedogenloos vervolgd en gedood en zo mogelijk levend verbrand, want ketterij is als een besmettelijke ziekte. In 1278 werden ongeveer honderdzeventig Katharen in Verona verbrand, in de periode 1300-1323 veroordeelde de inquisiteur Bernardo Gui in Toulouse achthonderd ketters, van wie er tweeënveertig werden geëxecuteerd, en dan spreek ik nog niet van ketterse afscheidingen van de franciscanen als de apostolici en de spirituelen, waarvan de leiders in Noord-Italië of de Provence werden opgehangen. Dante mag van geluk spreken dat zijn werken tijdens zijn leven niet of nauwelijks afgeschreven werden, want anders was zijn Commedia voor hem persoonlijk een tragedie geworden.
Dante treft alle pausen van zijn tijd aan in het negentiende canto van de Hel, waar een speciale put gereserveerd is voor hen die schuldig zijn aan de zonde van de simonie, de verkoop van geestelijke ambten. De enige paus die de louteringsberg gehaald heeft is een paus die spijt heeft gehad van zijn hebzucht. De bruid van Christus is (in een beruchte passage van het negentiende canto) de Hoer van Babylon geworden, een figuur uit de Openbaring van Johannes die ontucht pleegt met koningen. Het verband tussen simonie en hoererij is duidelijk: de Kerk deelt immers ook haar gunsten uit voor geld.
Dante's zoons verdedigden zijn orthodoxie in het besef dat zij medeverantwoordelijk geacht zouden worden voor de ketterij van hun vader; Boccaccio en andere commentatoren vergoelijkten de ketterse passages in de Commedia als poëtische fictie. Van de drie Latijnse vertalingen werd er maar één, in 1728, gedrukt. Hij was gemaakt door een Jezuïet die naar goede jezuïtische gewoonte de Commedia van alle aanstootgevende passages had gezuiverd.
Als de jezuïeten al niet expurgeerden door weglating, dan deden ze het wel door hun commentaar. Zo schrijft Pompeio Venturi in 1732 in de inleiding op zijn commentaar dat hij lezers met een beperkt bevattingsvermogen, lettori pusilli, een heilzaam braakmid- | |
| |
del gaat toedienen en hij toornt dan ook bij de passage over de Hoer van Babylon dat Dante zich niet kan excuseren tegen het verwijt van schandalige vermetelheid en erger, als hij zomaar, naar het hem uitkomt, de Heilige Schrift verandert.
De katholieke censuur in Nederland hoopte in 1934 weliswaar dat de ernstige lezer zich niet zou laten ergeren door de passages waarin de auteur geen blad voor de mond neemt, maar raadde toch aan vooral de goede vertalingen te lezen die in integraalkatholieke geest waren bewerkt, en niet die van Hein Boeken of Albert Verwey.
De twee eeuwen tussen 1550 en 1750 waren een dieptepunt in de Dante-receptie. De katholieken waren feller geworden na het concilie van Trento dat de contra-reformatie inzette; en Dante moest het afleggen tegen de humanist Petrarca. Dante hoorde voor de kenners van de goede smaak, die alleen vermakelijke gedichten wilden lezen, tot een andere, duistere wereld.
De bezwaren konden alleen maar groeien in de eeuw van Voltaire. De jezuïet Bettinelli combineerde beiderlei bezwaren, tegen het geloof en tegen de goede smaak, en ging speciaal bij Voltaire op bezoek om hem in te lichten. Ik was dus op het ergste voorbereid toen ik Voltaire's oordeel over Dante opzocht in zijn Essai sur les Moeurs et l'Esprit des Nations. Maar dat viel reuze mee! Hij vindt de Comédie wel bizar, maar treft er toch natuurlijke schoonheden in aan, waarin de dichter zich verheft boven de slechte smaak van zijn eeuw en zijn onderwerp, ja, er staan passages in die in de tijd van Ariosto en Tasso geschreven hadden kunnen zijn! Voltaire mocht Dante wel, een rebel en balling zoals hij, en was wat dat betreft zijn tijd vooruit.
Als in de tweede helft van de achttiende eeuw het sublieme het schone gaat verdringen, het diepe, duistere en bizarre het vermakelijke, stralende en strakke, kortom, als de romantiek begint, worden alle minnetjes omgezet in plusjes. Dante wordt nu bewonderd omdat hij een middeleeuwer is, en duister. Voor A.W. Schlegel, de aartsromanticus, is de Commedia een gotische kathedraal. Dante's verzet tegen de Kerk wordt gezien als een strijd voor de vrijheid, het punt waar dit stuk eigenlijk over gaat, en zijn voorspellingen van de komst van de Windhond en de DXV lijken nu op de langverwachte bevrijder van Italië te slaan.
Dante was in Ravenna gestorven, dat sinds de zestiende eeuw tot de Kerkelijke Staat behoorde. Toen Ravenna in 1798 door de
| |
| |
Fransen bevrijd was, werd Dante als concittadino en antico espugnatore delia sacerdotale impostura, als ‘medeburger’ en ‘aloude bestrijder van de clericale aanmatiging’ geëerd. Byron liet zich op zijn graf in 1819 in terzinen inspireren tot zijn The Prophecy of Dante, waarin hij Dante de rampen van Italië laat voorspellen, maar ook de redding, en hem laat zeggen: All that a citizen could be I was.
Ugo Foscolo (1778-1827) is de Italiaanse Bilderdijk. Hij had de kortstondige bevrijding van Venetië in 1797 begroet met een ode aan Bonaparte liberatore. Na de val van Napoleon ontvluchtte hij de Oostenrijkse onderdrukking als balling in Londen. Hij publiceerde daar in 1825 zijn Studi su Dante, waarin hij Dante als hervormer prijst.
Terug naar Montefegatesi. Op de Dantefeesten werden telegrammen voorgelezen van de burgemeester van Trento en de burgemeester van Rome. Waarom Trento en Rome?
In Trento was op 20 september 1898 een standbeeld voor Dante opgericht. Carducci, de nationale dichter van de Risorgimento, schreef ter gelegenheid daarvan een ode in terzinen waarin hij zegt dat God Dante over Italië laat beschikken: Italia Dio in tua balía consegna.
Trento ligt aan de voet van de Dolomieten, aan het begin van de weg naar de Brennerpas, en hoorde toen nog tot Oostenrijk. Een standbeeld van Dante oprichten in Trento was dus een provocatie aan het adres van de Oostenrijkers, die er opmerkelijk zachtaardig op reageerden; ook in 1908 nog, toen ze toestonden dat de burgemeester zijn solidariteit met Montefegatesi betuigde.
De beeldhouwer Cesare Zocchi heeft Dante in Trento afgebeeld in toga gehuld, met de rechterhand opgeheven in de houding van de Arringatore, een beroemd Romeins standbeeld van een redenaar. Hij is dus net als in Florence een antieke redenaar, zij het dat hij hier als ideale burger van het Romeinse Keizerrijk de Italianen oproept zich onder de monarchie te scharen. De inhuldiging werd een demonstratie, een plebiscito d'Italianità.
In 1889 was het Genootschap Dante Alighieri opgericht, dat tot doel had de Italiaanse taal en cultuur in het buitenland te bevorderen, eerst vooral in de terre irredente, de nog niet bevrijde streken aan Italië's grenzen, met name Trento en Alto Adige, waar het Duits, dat onderwezen werd op de Volksschule, het Italiaans dreigde te verdringen. Het genootschap droeg geld bij voor het standbeeld in Trento. De taal van Dante was tijdens de Risorgimento het ware
| |
| |
Italiaans geworden. Het genootschap heet dan ook ‘Dante Alighieri’ en niet ‘Francesco Petrarca’.
Nathan was burgemeester van Rome van 1907-1913; hij was een radicaal en een vrijmetselaar. In 1889 was als uiting van anticlericalisme een standbeeld opgericht voor Giordano Bruno op het Campo dei Fiori, waar hij in het jubeljaar 1600 was verbrand. Op de basis van het standbeeld staan de namen van anderen die wegens ketterij verbrand waren; waaronder ook de door Calvijn terechtgestelde Servet. De Nederlandse vrijdenkersvereniging ‘De Dageraad’ heeft voor die gelegenheid twee brochures uitgegeven om Bruno als martelaar van de vrije gedachte te eren. De tweede bundel bevat de feestrede die de Nederlander Moleschott had uitgesproken.
Moleschott was als medicus in Duitsland opgeleid, en toen hij in Turijn de leerstoel in de fysiologie kreeg, was hij positivist, dat wil zeggen materialist en vrijdenker en dus ook een aanhanger van de anticlericale strijd om de eenheid van Italië. Giordano Bruno was geen atheist, maar pantheist. Moleschott prijst Bruno dan ook omdat hij de vrijheid van denken voorstaat, de vrije gedachte, die iedereen verwelkomt: gelovigen en wijsgeren, spiritualisten en materialisten, atheïsten en deïsten, mits zij idealistisch zijn.
Er zijn dus twee soorten vrijdenkers: atheïsten en toleranten, en die twee richtingen overlappen elkaar natuurlijk.
In 1921 werd het feest van Dante's zeshonderdste sterfdag in Montefegatesi met extra luister gevierd op de Piazza Garibaldi. Dante de nationalist was nu Dante de fascist geworden; de stap van de roodhemden van Garibaldi naar de zwarthemden van Mussolini was toen klein. Dat neemt niet weg dat de belangrijkste spreker, Carlo Scorza, oprichter van de fascio van Lucca, zich later als bruut ontpopte. En te midden van de fascistische wimpels blonk het vaandel van de vereniging ‘Giordano Bruno’, die, zo vertelt A. Micheli in het boek over de Dantefeesten dat ik in Turijn geraadpleegd heb, ‘in die tijd talrijke aanhangers had in Montefegatesi waar de anticlericale rancunes die hoog opgelopen waren tijdens de strijd van de Risorgimento nog niet gesust waren.’
Ik heb eens, in het naburige Barga, een elegante communist ontmoet die directeur was van een verzekeringscoöperatie. Hij had enorm veel prestige omdat hij had deelgenomen aan de partizanenstrijd om Montefegatesi. Op de Piazza Garibaldi waren enkele van zijn strijdmakkers door de Duitsers gefusilleerd. Deze voorhoe- | |
| |
de, die het gebied tot Modena aan toe had bevrijd, werd gevolgd door de Engelse en Amerikaanse troepen, die van het Dante-monument een mitrailleursnest hebben gemaakt. De dorpelingen zijn kennelijk, getuige de plaquette uit 1951, communisten geworden en vrijdenkers gebleven.
| |
Bibliografie
W.P. Friedrich, Dante through the centuries, Comparative Literature, I, 1, 1949. |
E.J. Potgieter, Florence, den XIVden mei 1265-1865, aan Cd. Busken Huet, (1868) ed. J. Smit in Klassieken Nederlandse letterkunde, 1960 (1975). |
A. Comollo, Il Dissenso Religiose in Dante, 1990. |
F.H. Reusch, Der Index der verbotenen Bücher, 1883-1885 (1967). |
C.J. Aarts en M. van de Pluym, Verboden boeken, 1989. |
Giordano Bruno, een martelaar van de vrije gedachte, met afbeelding van Bruno's standbeeld, uitgegeven door de Vereniging ‘De Dageraad’, Amsterdam 1889. De redevoering van Moleschott staat in het tweede stukje. |
|
|