talingen ik, in de trant van Pieter Bas, ‘op een Woensdagmiddag welwillend [bekeek] en [wegwierp]’.
Ook de vertaling in proza van Frans van Dooren bracht mij nooit zo ver, dat ik Paradiso bereikte.
Voorjaar 1998 droeg ik, tijdens een praatje met Ike Cialona, op de hoek van de Museumbrug en de Weteringschans, een gedicht voor dat ik ooit voor de vriend uit de aanhef geschreven had. Daar komt een regel in voor die verwijst naar Nel mezzo del cammin di nostra vita, en misschien kwam Ike daarom wel ter plaatse op het idee, mij te vragen of ik Peter Verstegen en haar bij hun aanstaande vertaling van de Commedia hinderlijk wilde volgen.
Er brak een hectischer tijd aan dan ik verwacht had: grammaticaal, prosodisch en stilistisch lag ik meer dan twee jaar op de loer bij de vertaling van die vaak hilarische Jeroen Bosch-taferelen van liefdeloze weerwraak (contrapasso) in Inferno; van dat tergend hopen in Purgatorio; van die van de Summa Theologiae van Thomas van Aquino doordesemde geloofswereld in Paradiso. (En ik schrok van Beatrice's houding toen Dante haar uiteindelijk mocht ontmoeten.)
Ik liet mijn wikken en wegen van tijd tot tijd uitmonden in alternatieven, waarbij ik er altijd voor moest zorgen dat het rijmschema niet als een kaartenhuis ineenstortte.
Ik drong er op aan dat geen beeld van Dante verloren zou gaan, tot Peter Verstegens vertaal-adagium ‘Zo letterlijk als mogelijk, zo vrij als noodzakelijk’ mij heel wat last van de schouders nam.
Ik schafte mij de edities van Sapegno, Dorothy Sayers en Pézard (een ‘Fundgrube’) aan, markeerde mijn Dante-bibliotheekje met een afbeelding van de prent die Peter Vos maakte bij Canto IV, vers 127 van Purgatorio (Ed ei: ‘Frate, l'andare in su che porta?’), maakte jacht op het Dante-horloge van Swatch, tot ik op Heathrow te horen kreeg dat het een ‘collector's item’ geworden was. En ik werd gewaar dat zovelen in den lande groepjes hadden gevormd ter bestudering van l'altissimo poeta; de weerkaatsing van de eretitel die Dante in Inferno IV, vers 80 aan Vergilius gaf.
Maar vooral: ik volgde met spanning, die ontelbare malen, het spel van de aangebrachte wijzigingen, waardoor ik mijn meelezerschap niet alleen ervoer als een grote eer, maar vooral als een buitengemeen genoegen.
Een ding zit mij nog steeds dwars: toen alles in kannen en kruiken leek, ontdekte iemand die van een afstand de werkzaamheden