De Tweede Ronde. Jaargang 21
(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
Dante en ik | |
[pagina 17]
| |
Dante als blikopener
| |
[pagina 18]
| |
kunde, gymnastiek en kolen halen in de kelder. Hij las aan die derde klas Dante voor, in vertaling, met zijn prachtige stem, en het beetje dat ik ervan begreep deed mij duizelend ontwaken. Vanaf dat moment wist ik, al kon ik er geen woord over uitbrengen: de wereld is immens. Wie leeft, beweegt zich door die immensiteit heen - lijden, geluk, alles speelt zich daarin af, daardoor omringd. Je kunt reizen in de onbekendste oorden van de geest waar niemand nog voet heeft gezet - L'acqua ch'io prendo già mai non si corse - de wereld die je soms op zomeravonden hebt bevroed, bestaat echt, er is over geschreven door mensen zonder schaamte, vol trots en verhevenheid. Wat ik begreep was dat in die verten, zo plastisch opgeroepen dat ze nooit meer verijlen, een individu - dus waarom ik niet - zijn eigen weg kon vinden, zich kon laten leiden door verlangen, volharding, l'amor che mi fa bella.Ga naar voetnoot* Het was van een andere orde dan alles wat ik al aan leesbetovering had meegemaakt. Het opende de kooi. Ik kon gaan vallen en opstaan. Twintig jaar later las ik Dante zelf, The Divine Comedy, een tweetalige Engelse editie waarin ik eindelijk de compacte schoonheid van het Italiaans kon bewonderen, en evenzeer de vertaling in terza rima van Geoffrey Bickersteth, met een toon, souplesse en elegantie die het gespiegeld lezen van linker- en rechterbladzij tot een diep genot maakte, nog versterkt doordat ik in een Toscaanse tuin vol bloeiende irissen lag. Ik werkte er aan de vertaling van een boek dat uit alle macht naar het immense reikt - Der Tod des Vergil, van Hermann Broch. Lezend in Dante was het vertalen van de zielsomzwervingen die Broch zijn Vergilius op weg naar de dood laat maken, niet louter een broodwinning; ik had ook het gevoel een eerbetoon te brengen aan het vermogen tot het sublieme, de scheppingskracht waar de meeste literatuur, ook Brochs roman, op z'n best naar verwijst. Maar zonder de verlossende uren met Dante, voorgelezen in de hel van de middelbare school, had ik misschien nooit geweten dat zo'n vermogen bestaat, dat het in teksten voortleeft, redding biedt. |
|