| |
| |
| |
Twee gedichten
Michail Lermontov
(Vertaling Kees Jiskoot)
Afscheid
Nee, rij niet weg, jij jonge Levantijn;
waarom al naar jouw vaderland zo gauw?
Je paard is óp, - en mistig is 't ravijn;
laat huis en haard hier ook de jouwe zijn -
en ik, ik hou van jou!...
Dat echt één morgenstond de heugnis aan
twee nachten paradijs ontroven zou!
Ik ben straatarm, bied geen geschenken aan,
maar God heeft mij een ziel cadeau gedaan,
Jij kwam naar hier toe op een regendag;
je cape sliknat, bedrukt was je gelaat;
wil jij nu echt, als ik je vragen mag,
de huidige, zo zonnig-heldere dag
| |
Прощанье
Не уезжай, лезгинец молодой;
Зачем спешить на родину свою?
Твой конь устал, в горах туман сырой;
А здесь тебе и кровля и покой -
Воспоминанье райских двух ночей;
Нет у меня подарков: я бедна,
Но мне душа создателем дана
В ненастный день заехал ты сюда;
Под мокрой буркой, с горестным лицом;
Ужели для меня сей день, когда
Так ярко сонце, хочешь навсегда
| |
| |
| |
[Nederlands]
Kijk: hoge bergen blauwen hier rondom,
als reuzen in bedreigend groepsverband;
de struiken hebben bloedkoralen om,
en goed en vrij zijn wij; jouw blik, waarom
dwaalt die naar ginds ver land?
Ons land is daar waar ons de liefde wacht;
jij kreeg, met al jóuw dalen om je heen,
zo zei je zelf toch, nooit één lieve lach:
o, blijf toch nog bij mij, één week, één dag,
één uurtje, toe dan, één!
- Ik heb noch vaderland, noch vriendenschaar,
of 't moest mijn paard alsook mijn sabel zijn;
jouw liefde maakte mij gelukkig, maar
toch kunnen al jouw tranen bij elkaar
geen grond tot blijven zijn.
Schatplichtig aan een bloedig eedverbond,
zwerf ik al menig jaar als vrijgezel:
zolang ik nog geen vijand heb doorwond,
hoort niemand ‘ik bemin je’ uit mijn mond.
Mijn antwoord luidt: Vaarwel!
| |
[Russisch]
Взгляни: вокруг синеют цепи гор,
Как великаны, грозною толпой;
Лучи зари о кустами - их убор:
Мы вольны и добры; зачем твой взор
Поверь, отчизна там, где любят нас;
Тебя не встретит средь родных долин,
Ты сам сказал, улыбка милых глаз:
Побудь еще со мной хоть день, хоть час,
- Нет у меня отчизны и друзей,
Кроме булатной шашки и коня;
Я счастлив был любовию твоей,
Но всё-таки слезам твоих очей
Кровавой клятвой душу я свою
Отяготив, блуждаю много лет:
Покуда кровь врага я не пролью,
Уста не скажут никому: люблю.
| |
| |
| |
Romance
Een balling, moe van 's levens grillen,
door vuige laster overmand,
ontvlood geheel uit vrije wil naar
‘Vergeet ik u ooit,’ sprak hij, ‘vrinden?
En jou, mijn noordelijke wijn?
Vergeet ik hoe ik die beminde
bij 't vredig vrolijk samenzijn?
De zwoele blik van Moskou's schonen,
de winterstorm, met sneeuw bevracht,
de volkse balalaika-tonen,
het smachtend keervers in de nacht?
Ziel van mijn ziel! word jij gewist dan
uit mijn herinnering, omwolkt
door ginds ver land, door droefenissen,
de taal van een hooghartig volk?
O nee! Ook onder mirtebomen,
in 't Zwitsers bergland, in Milaan,
en in het dichtbevolkte Rome
blijf jij me steeds voor ogen staan!’
Hij dook de koets in, kraag omhoog en
de saaie weg op in galop;
en 't belletje weerklonk eentonig,
weerklonk, stierf weg, en hield toen op!
| |
Романс
Коварной жизнью недовольный,
Летел изгнанник самовольный
‘Забуду ль вас,- сказал он,- други?
Забуду ль, в мирные досуги
Снега и вихрь зимы холодной,
Горячий взор московских дев,
И балалайки звук народный,
Язык презрительных людей?
Нет! и под миртом изумрудным,
И в граде Рима многолюдном
Все будешь ты в моих очах!’
В коляску сел, дорогой скучной,
Закрывшись в плащ, он поскакал;
А колокольчик однозвучный
Звенел, звенел и пропадал!
|
|