Ik kreeg een witte cape om en er werd crêpepapier tussen de boord van mijn overhemd en nek gestopt.
‘Hamid is een heel ijverige en leergierige Marokkaan,’ zei de kapper.
‘Ik ben geen Marokkaan, ik ben een Nederlander!’ riep de jongen, die had plaatsgenomen op een skai bankje dat achter me tegen de muur stond.
‘Stoppen jullie nou nooit met werken? Volgens mij bestaat deze zaak al minstens een eeuw,’ overdreef ik.
‘Nee hoor, onze oude vaste klanten rekenen op ons. Ja, af en toe maait Magere Hein er weer eens eentje weg, maar er komen ook nieuwe klanten bij. Van die yuppies die hier de mooiste pandjes hebben gekocht, die lui hebben heel wat praatjes, hoor!'
‘Nakketikkers zijn het,’ voegde zijn vrouw eraan toe.
‘Nakketikkers, wat betekent dat?’ vroeg ik.
‘Weet jij dat niet als zoon van het oude volk?’ vroeg de kapper verbaasd.
Ik trok mijn schouders op. Hij legde me uit dat dat mensen zijn die doen alsof ze heel wat te verteren hebben, opscheppers met vaak alleen maar schulden.
‘Ophouden met werken, zei je zonet, wat moet ik dan gaan doen? Op een stoel gaan zitten en de hele dag uit het raam staren? Ik ben al bijna vijfendertig jaar met mijn werk getrouwd en met mijn vrouw ga ik af en toe vreemd,’ lachte hij.
‘Mag de radio aan?’ vroeg Hamid. ‘Ja, doe maar,’ zei de vrouw.
Mathilde Santing vertolkte een song van Randy Newman. Hamid stond op, klapte in zijn handen en maakte wat danspasjes.
‘Zeg, het is hier geen dansschool, hoor,’ merkte de vrouw op.
Hij ging weer zitten. Zijn aanwezigheid had iets zwierigs en fleurigs in die saaie zaak gebracht. De kapper begon te praten over zijn stokpaardje, de politiek, wat me die dag niet interesseerde. Af en toe beaamde ik maar dat hij gelijk had.
‘Ja Frans, de wereld wordt nog steeds geregeerd door de drie grote K's,’ besloot hij zijn betoog. Hij liet een korte stilte vallen. ‘Kerk, Kut en Kapitaal.’
‘Hou je wel een beetje rekening met die jonge jongen?’ vroeg zijn vrouw.
‘Jong? Ik ben bijna zeventien, hoor!’ riep Hamid verongelijkt.
‘Zo, nog even je nek uitscheren en je bent weer het heertje,’ zei de kapper.