De Tweede Ronde. Jaargang 21(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 23] [p. 23] Vertalingen 't Huis is zo droef Philip Larkin 't Huis is zo droef, het blijft verlaten staan Gemaakt voor het gemak van iemand, hij ging heen, En kwam hij nu maar terug. - Zo dus, ontdaan Van de bewoners, valt het huis uiteen En haalt, berooid, nergens de kracht vandaan Om zo te blijven als het vroeger was: Een montere opmaat, feestelijk ingezet Waar niets op volgde; volg dit droef relaas, Kijk naar de etsen, het servies, het kabinet, Muziek, een open vleugelklep. Die vaas. Home is so sad Home is so sad. It stays as it was left. Shaped to the comfort of the last to go As if to win them back. Instead, bereft Of anyone to please, it withers so, Having no heart to put aside the theft And turn again to what it started as, A joyous shot at how things ought to be, Long fallen wide. You can see how it was: Look at the pictures and the cutlery. The music in the piano stool. That vase. [pagina 24] [p. 24] Herfst (fragment) Alexander Poesjkin I Reeds viel oktober in - en van haar naakte takken schudt de bosschage reeds het laatste blad. De najaarskou voer langs - vorst doet de weg verstrakken. Nog ijlt het beekje ruchtend langs het molenrad. Maar 't wed ligt al verstard. Mijn buur gaat met zijn brakken naar 't verre jachtterrein in rappe tred op pad. De winteruitzaai lijdt onder hun woest vermaak en het keffen van de meute doet het woud ontwaken. II 't Is heden mijn getij; ik ben geen voorjaarsaard. Triest dooiweer, stank en slijk, een kwaal onder de leden en gistend bloed; geest en gevoel zijn smartelijk bezwaard. Bij grimmig wintertij veeleer leef ik tevreden. Ik min de vele sneeuw; hoe licht en onvervaard, in bijzijn van de maan, draagt u de snelle slede met uw vriendin als zij u, met een blos, verrukt onder het sabelbont in vuur uw handen drukt. ОСЕНЪ I Октябрь уж наступиѵ - уж роща отряхает Посѵедние ѵисты с нагих своих ветвей; Дохнуѵ осенний кѵад - дорога промерзает. Журча еще бежит за меѵьницу ручей, Но пруд уже застыѵ; сосед мой поспешает В отъезжие поѵя с охотою своей, И страждут озими от бешеной забавы, И будит ѵай собак уснувшие дубравы. II Теперь моя пора: я не Аюбѵю весны; Скучна мне оттепеѵь; вонь, грязь - весной я боѵен; Кровь бродит; чувства, ум тоскою стеснены. Суровою зимой я боѵее довоѵен, Ѵюбѵю ее снега; в присутствии ѵуны Как ѵегкий бег саней с подругой быстр и ввеѵен, Когда под собоѵем, согрета и свежа. Она вам руку жмет, пыѵая и дрожа! [pagina 25] [p. 25] Parc Monceau Kurt Tucholsky Hier is het leuk. Hier kan ik rustig dromen. Hier ben ik mens en niet meer onderdaan. Hier mag ik linsaf. Onder groene bomen vertelt geen bord wat niet is toegestaan. Een rode bal ligt in het gras verloren. Een vogel nipt aan een doorschijnend blad. Een dreumes zit wat in zijn neus te boren en als hij daar wat vindt verheugt hem dat. In 't reisboek checken drie Amerikaansen of Cook gelijk heeft dat hier bomen staan. Door dik en dun Parijs afwerkend gaan ze om niets te missen en ze zien geen spaan. Er joelen kinderen op bonte stenen. De zon zet blikkerend een raam in brand. Stil zit ik, door zijn glanzend licht beschenen, wat bij te komen van mijn vaderland. Parc Monceau Hier ist es hübsch. Hier kann ich ruhig traumen. Hier bin ich Mensch - und nicht nur Zivilist. Hier darf ich links gehn. Und an grünen Bäumen sagt keine Tafel, was verboten ist. Ein dicker Kullerball liegt auf dem Rasen. Ein Vogel zupft an einem hellen Blatt. Ein kleiner Junge gräbt sich in der Nasen und freut sich wenn er was gefunden hat. Es prüfen vier Amerikanerinnen, Ob Cook auch recht hat und hier Bäume stehn. Paris von außen und Paris von innen: Sie sehen nichts und müssen alles sehn. Die Kinder lärmen auf den bunten Steinen. Die Sonne scheint und glitzert auf ein Haus. Ich sitze still und lasse mich bescheinen und ruh von meinem Vaterlande aus. Vorige Volgende