[De Tweede Ronde 2000, nummer 2]
Voorwoord
Dit is het tachtigste nummer van De Tweede Ronde, en bij wijze van verrassing voor de lezer wordt bij dit vierde Lustrumnummer een CD geleverd, met door Dirk Polak en zijn muzikanten doorvoeld op muziek gezette, vertaalde Russische gedichten die eerder in ons blad hebben gestaan. Wij zijn tot deze geste in staat gesteld door Theo van Gogh, die de CD heeft geproduceerd en ons de benodigde exemplaren genereus heeft afgestaan. De meeste gedichten op de CD zijn vertaald door Margriet Berg en Marja Wiebes, een enkele door Karel van het Reve's Leidse slavistenclub en één, een Majakovski-fragment, door onze betreurde mederedacteur Marko Fondse. Hem eren wij een laatste maal met de publicatie van nagelaten werk, in een speciale rubriek waarmee dit nummer opent, en waarin behalve een autobiografisch verslag en een briefwisseling drie vertalingen en elf eigen gedichten zijn opgenomen.
Dit themavrije Lustrumnummer is extra rijk voorzien. Er is Nederlands proza van Frans Pointl, Grazyna Przybyl en Sana Valiulina, Nederlandse poëzie van een tiental vaste medewerkers, van wie wij Bernd Bevers, Liesbeth Lagemaat en L.F. Rosen, elk vertegenwoordigd met een extra ruime selectie, speciaal aanbevelen. Hero Hokwerda, bekend van zijn vertalingen uit het Grieks, debuteert in deze rubriek, net als Patty Scholten, die als vanouds ook goed vertegenwoordigd is in Light Verse; Jos Versteegen publiceert het begin van een vertelling in verzen. In Light Verse signaleren we speciaal een nieuwe aflevering van Erik Coenens ‘Antropiade’, waarin esprit gepaard gaat met benijdenswaardige eruditie. In Tekeningen Henri Plaat, die ook de CD-hoes ontwierp, en in Essay L.H. Wiener, met twee onverwacht polemische bijdragen.
Vertaald proza bevat werk van in Nederland weinig bekende auteurs: van de Puertoricaanse López Nieves, de Waal Joseph Orban, de Griekse Vamvounaki en de Rus Zosjtsjenko; daarbij nog Hermann Ungar, die in Nederland weinig is vertaald, en Tacitus met een fraai fragment uit Germania in een nieuwe vertaling. In Vertaalde poëzie, zoals elke zomer, veel Russen: Achmatova, Boenin, Chodasevitsj, Kreps, Lermontov en Mandelstam. Daarnaast oude en moderne klassieken als Auden, Enzensberger, Petrarca en Theocritus. Tot slot een leestip: in vier bijdragen wordt Nederland in dit nummer belicht door een auteur van buitenaf, door Brockway, Kreps, Pinterić en Valiulina.
Redactie