De Tweede Ronde. Jaargang 21
(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
Uit: Het verloren paradijsGa naar voetnoot*
| |
Paradise Lost, Book VBut not so waked
Satan - so call him now; his former name
Is heard no more in Heaven. He, of the first,
If not the first Archangel, great in power.
In favour, and pre-eminence, yet fraught
With envy against the Son of God, that day
Honoured by his great Father, and proclaimed
Messiah, King Anointed, could not bear,
Through pride, that sight, and thought himself impaired.
Deep malice thence conceiving and disdain,
Soon as midnight brought on the dusky hour
Friendliest to sleep and silence, he resolved
With all his legions to dislodge, and leave
Unworshiped, unobeyed, the Throne supreme,
Contemptuous, and, his next subordinate,
Awakening, thus to him in secret spake: -
‘“Sleep'st thou, companion dear? What sleep can close
| |
[pagina 142]
| |
[Nederlands]Hoe zelfs de ogen sluiten! Heugt u niet
wat gisteren de Allerhoogste sprak?
Waren wij niet elkanders deelgenoten
in al ons denken? Waren wij niet één,
en kunt ge nu niet één uur met mij waken?
Er zijn ons nieuwe wetten opgelegd
door hem die heerst, en uit ons midden kan
nu deze of gene nieuweling daarmee
het zijne doen door nieuwe raad te geven,
wat leiden kan tot twijfelmoedigheid
en tot betwistbaar, wankel albestuur.
Maar 't is gevaarlijk nu op deze plaats
nog meer te zeggen, dus verzamel snel
de myriaden die ons vaandel volgen.
Vertel ze dat mij opgedragen is
nog vóór de schaduw van de nacht verijlt
in hoge vlucht met al mijn legioenen
naar huis te snellen, naar het noorden, waar
wij zijn gelegerd, om daar onze Koning
eerbiedig te ontvangen en vermaken,
van hem vernemend al wat hij beveelt.
Het is zijn plan als zegepralend vorst
in elke Hiërarchie de wet te stellen.’
| |
[Engels]Thy eyelids? and rememberest what decree,
Of yesterday, so late hath passed the lips
of Heaven's Almighty? Thou to me thy thoughts
Wast wont, I mine to thee was wont, to impart;
Both waking we were one; how, then, can now
Thy sleep dissent? New laws thou seest imposed;
In us who serve - new counsels, to debate
What doubtful may ensue. More in this place
To utter is not safe. Assemble thou
Of all those myriads which we lead the chief;
Tell them that, by command, ere yet dim Night
Her shadowy cloud withdraws, I am to haste,
And all who under me their banners wave,
Homeward with flying march where we possess
The quarters of the North, there to prepare
Fit entertainment to receive our King,
The great Messiah, and his new commands,
Who speedily through all the Hierarchies
Intends to pass triumphant, and give laws.’
| |
[pagina 143]
| |
[Nederlands]Zo sprekend zaait de Aartsengel arglistig
de eerste slechtheid in het schuldloos hart
van deze tweede, die daarna in groepen,
of een voor een, de Machten bij zich roept
en doorvertelt wat hem zojuist verteld is,
te weten dat op allerhoogst bevel
nog vóór de hemel van de nacht bevrijd is
de koninklijke standaard moet verplaatst,
en met welk doel. Ook hij spreekt met twee tongen:
zo peilt of smet hij hun betrouwbaarheid.
Maar allen, als gewoonlijk, zijn gehoorzaam
aan het bevelend machtswoord van hun Vorst,
wiens naam en hoge rang hun eerbied wekken,
en wiens gelaat, de morgenster gelijk,
bezielend straalt. Gelovend in zijn leugens
volgt hem het derde deel der hemelingen.
Inmiddels weet de Eeuwige dit alles.
Hij immers ziet vanaf de berg des heils
de vaagste, duisterste gedachtenspinsels
zelfs in de nacht, temidden van het licht
der gouden lampen die zijn troon omringen.
Hij zag de opstand komen, en in wie;
hij zag hoe zich de opstand zou verbreiden
onder de zonen van de dageraad;
hij kende het getal dergenen die
zich tegen zijn besluiten zouden keren,
en met een glimlach sprak hij tot zijn Zoon:
| |
[Engels]‘So spake the false Archangel, and infused
Bad influence into the unwary breast
Of his associate. He together calls,
Or several one by one, the regent Powers,
Under him regent; tells, as he was taught,
That, the Most High commanding, now ere Night,
Now ere dim Night had disencumbered Heaven,
The great hierarchal standard was to move;
Tells the suggested cause, and casts between
Ambiguous words and jealousies, to sound
Or taint integrity. But all obeyed
The wonted signal, and superior voice
Of their great Potentate; for great indeed
His name, and high was his degree in Heaven:
His countenance, as the morning-star that guides
The starry flock, allured them, and with lies
Drew after him the third part of Heaven's host.
Meanwhile, the Eternal Eye, whose sight discerns
Abstrusest thoughts, from forth his holy mount,
And from within the golden lamps that burn
Nightly before him, saw without their light
Rebellion rising - saw in whom, how spread
Among the Sons of Morn, what multitudes
Were banded to oppose his high decree;
And, smiling, to his only Son thus said: -
| |
[pagina 144]
| |
[Nederlands]‘Mijn zoon, in wie mijn glorie zich herhaalt,
gij erfgenaam van al mijn kracht en macht,
eerlang moeten wij onze almacht tonen,
en ons in ernst bezinnen op de vraag
op welke wijze wij ons zullen weren
om te behouden wat naar oude eis
ons toekomt van dit goddelijke rijk.
Want er is een rebel; hij is van plan
een rijk te stichten, machtig als het onze,
in 't ruime noorden, en niet dat alleen:
hij wil beproeven of wij sterker zijn
dan wel het recht aan onze zijde hebben.
Dus wil hij oorlog. Laten wij met spoed
wie ons nog trouw zijn hieromtrent berichten
opdat hun troepen ons verdedigen,
want onze hoge plaats, de Berg des Heils,
mag niet verloren gaan.’
Waarop de Zoon,
als weerlicht zijn gelaat, sereen en kalm
ten antwoord gaf:
‘Almachtige, mijn vader,
terecht bespot gij al wie u belaagt:
wat zij beogen zal zo ijdel blijken.
Hun tomeloos krakeel, hun haat bewijst
hun afgunst op mijn roem. Hun eerzucht is
door mijn begiftiging met koningsmacht
vergeefs gebleken, en nu willen zij
beproeven of ik sterker ben dan zij
ofwel de minst bekwame in de hemel.’
| |
[Engels]‘Son, thou in whom my glory I behold
In full resplendence, Heir of all my might,
Nearly it now concerns us to be sure
Of our omnipotence, and with what arms
We mean to hold what anciently we claim
Of deity or empire: such a foe
Is rising, who intends to erect his throne
Equal to ours, throughout the spacious North;
Nor so content, hath in his thought to try
In battle what our power is or our right.
Let us advise, and to this hazard draw
With speed what force is left, and all employ
In our defence, lest unawares we lose
This our high place, our sanctuary, our hill.’
‘To whom the Son, with calm aspéct and clear
Lightening divine, ineffable, serene,
Made answer: - “Mighty Father, thou thy foes
Justly hast in derision, and secure
Laugh'st at their vain designs and tumults vain -
Matter to me of glory, whom their hate
Illustrates, when they see all regal power
Given me to quell their pride, and in event
Know whether I be dextrous to subdue
Thy rebels, or be found the worst in Heaven.”
| |
[pagina 145]
| |
[Nederlands]‘Satan inmiddels, met zijn legermacht
van snelgevleugelden, was ver van daar,
zijn scharen talrijk als de sterrennacht,
of morgensterren: druppels hemeldauw
die, door de zon verlicht, op blad en bloem
als parels flonkeren. Hun hoge vlucht
doorkruiste reeds in verre regionen
de uitgestrekte continenten van
de Serafim, de Machten en de Tronen,
zorgvuldig elk erkennend in zijn rang
(naast die regionen, Adam, is de aarde
met zee en al niet groter dan het deel
dat uw tuin op de aardbol in beslag neemt).
Zij kwamen aan de noordelijke grens
waar Satan nu zijn koningshorst betrok
die op de hoogste berg als brandend goud
en flonkerdiamant van piramiden
en torens reeds van verre zichtbaar was.
Gij noemt hem het paleis van Lucifer
(hij deed alsof hij Gods gelijke was,
dus hij heeft achteraf de naam veranderd;
toen heette hij de Berg der Samenkomst,
want dat deed denken aan die andere berg
waarop de Zoon tot koning was gekroond)
en dáár ontbood hij allen die hem volgden
voor - zo beweerde hij - goed overleg
omtrent de intocht van de jonge Koning.
| |
[Engels]‘So spake the Son; but Satan with his Powers
Far was advanced on wingèd speed, an host
Innumerable as the stars of night,
Of stars of morning, dew-drops which the sun
Impearls on every leaf and every flower.
Regions they passed, the mighty regencies
Of Seraphim and Potentates and Thrones
In their triple degrees - regions to which
All thy dominion, Adam, is no more
Than what this garden is to all the earth
And all the sea, from one entire globose
Stretched into longitude; which having passed,
At length into the limits of the North
They came, and Satan to his royal seat
High on a hill, far-blazing, as a mount
Raised on a mount, with pyramids and towers
From diamond quarries hewn and rocks of gold -
The palace of great Lucifer (so call
That structure, in the dialect of men
Interpreted) which, not long after, he,
Affecting all equality with God,
In imitation of that mount whereon
Messiah was declared in sight of Heaven,
The Mountain of the Congregation called;
For thither he assembled all his train,
Pretending so commanded to consult
About the great reception of their King
| |
[pagina 146]
| |
[Nederlands]Dáár hoorden zij zijn kunstig saamgevoegd
maar leugenachtig lasterlijk vertoog:
‘Gij Tronen, Heerschappijen, Krachten, Machten
en Vorstendommen! Rest er nu nog iets
van deze zo verheven erenamen,
of zijn die titels per decreet bestemd
voor iemand anders die uw macht begeert,
zodat wij achter die Gezalfde Koning
in 't duister zullen staan? Híj is degeen
voor wie in lange nachtelijke tochten
gij hierheen zijt gesneld, alleen opdat
wij ons beraden hoe hem te ontvangen
met nieuw ontworpen passend eerbetoon.
Want hij verwacht dat allen voor hem knielen
en zich vernederen tot walgens toe.
Voor één persoon is dat ons al te veel,
laat staan voor twee, terwijl dan nog de tweede
zelf niets is dan des eersten evenbeeld.
Maar na beraad kan wellicht ons besef
zijn fiere houding en zijn moed herwinnen
en ons verlossen van het kwellend juk.
| |
[Engels]Thither to come, and with calumnious art
Of counterfeited truth thus held their cars: -
‘“Thrones, Dominations, Princedoms, Virtues, Powers -
If these magnific titles yet remain
Not merely titular, since by decree
Another now hath to himself engrossed
All power, and us eclipsed under the name
Of King Anointed; for whom all this haste
Of midnight march, and hurries meeting here,
This only to consult, how we may best,
With what may be devised of honours new,
Receive him coming to receive from us
Knee-tribute yet unpaid, prostration vile!
Too much to one! but double how endured -
To one and to his image now proclaimed?
But what if better counsels might erect
Our minds, and teach us to cast off this yoke!
| |
[pagina 147]
| |
[Nederlands]Wat wilt ge? Slaven blijven? Buigen? Knielen?
Als ik u ken, als gij uzelven kent
wilt ge dat niet: ge zijt toch Hemelzonen?
Ge zijt toch in uw oorsprong niemands knecht,
niet onderling gelijk, maar allen vrij?
Zelfs éven vrij, want functies, rangen, standen
spelen geen rol waar het om vrijheid gaat.
Wie kan terecht of redelijkerwijs
regeren over vrijgeborenen,
dus zijn gelijken, zij 't zijn minderen
in macht en pracht? En wie stelt ons de wet,
terwijl wij zónder wet geen fouten maken?
En bovenal: is hij dan onze Heer?
Moet híj vereerd vanwege het misbruik
dat hij van vorstelijke titels maakt
waartoe slechts wíj gerechtigd zijn, omdat
wij zijn bestemd tot heersen, niet tot dienen?’
| |
[Engels]Will ye submit your necks, and choose to bend
The supple knee? Ye will not, if I trust
To know ye right, or if ye know yourselves
Natives and Sons of Heaven possessed before
By none, and, if not equal all, yet free,
Equally free; for orders and degrees
Jar not with liberty, but well consist.
Who can in reason, then, or right, assume
Monarchy over such as live by right
His equals - if in power and splendour less,
In freedom equal? or can introduce
Law and edict on us, who without law
Err not? much less for this to be our Lord,
And look for adoration, to the abuse
Of those imperial titles which assert
Our being ordained to govern, not to serve!’
|
|