De Tweede Ronde. Jaargang 21(2000)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Jaloezie Jevgeni Jevtoesjenko (Vertaling Margriet Berg en Marja Wiebes) Ik ben jaloers. Ik heb het steeds verdrongen, 't is voor het eerst dat ik het hier beken. Ik weet dat hij hier ergens leeft, een jongen op wie ik vreselijk afgunstig ben. Ik ben jaloers omdat hij kan ravotten, - zelf had ik nooit die onschuld en die moed. Jaloers omdat hij zo kan lachen, spotten, - zelfs toen ik klein was kon ik dat niet goed. Hij zit vol schrammen, heeft verwarde haren - ik liep er altijd even keurig bij. De boeken die voor mij onleesbaar waren, die leest hij wel. Ook hier verslaat hij mij. Зависть Завидую я. Этого секрета не раскрывал я раньше никому. Я знаю, что живет мальчишка где-то, и очень я завидую ему. Завидую тому, как он дерется, - я не был так бесхитростен и смел. Завидую тому, как он смеется, - я так смеяться в детстве не умел. Он вечно ходит в ссадинах и шишках - я был всегда причесанней, целей. Все те места, что пропускал я в книжках, он не пропустит. Он и тут сильней. [pagina 140] [p. 140] [Nederlands] Hij zal steeds onverbloemd de waarheid zeggen, hij is rechdijnig, niemand wordt gespaard; waar ik - ‘'t is het niet waard...’ - de pen neerlegde, pakt hij de pen en zegt: ‘het is het waard!’ Hij is gewend om knopen door te hakken, ik ben tot zulke dingen niet in staat. Eenmaal verliefd, heeft hij 't voorgoed te pakken, terwijl ik al mijn liefdes weer verlaat. Ik doe me wat onnozel voor, bedreven mijn jaloezie verbergend met een lach: ‘De een mag immers falen in dit leven, terwijl de ander zo niet leven mag...’ Maar ook al ben 'k er nog zo van doordrongen dat elk zijn eigen noodlot heeft, ik weet dat hij hier ergens moet bestaan, de jongen die meer bereiken zal dan ik ooit deed. [Russisch] Он будет честен жесткой прямотою, злу не прощая за его добро, и там, где я перо бросал: ȦНе стоит...Ȧ он скажет: ȦСтоит!Ȧ - и возьмет перо. Он, если не развяжет, так разрубит, где я не развязу, не разрублю. Он, если уж полюбит, не разлюбит, а я и полюблю, да разлюблю. Я скрою зависть. Буду улыбаться. Я притворюсь, как будто я простак: ȦКому-то же ведь надо ошибаться, кому-то же ведь надо жить не так...Ȧ Но сколько б ни внушал себе я это, твердя: ȦСудьба у каждого своя...Ȧ мне не забыть, что есть мальчишка где-то, что он добьется большего, чем я. Vorige Volgende