De Tweede Ronde. Jaargang 20

[p. 126]

Twee gedichten
Marko Fondse^*
(Vertaling Hero Hokwerda)

* Nasos Vayenás, dichter (zie elders in deze rubriek) en letterkundige, redigeert op dit ogenblik een Griekse uitgave van ‘kavafogene’ gedichten uit een groot aantal talen: gedichten die (min of meer expliciet) refereren aan Kavafis als persoon of dichter of aan (een van) zijn gedichten. Hero Hokwerda is gevraagd een aantal van dergelijke gedichten uit de Nederlandse poëzie bijeen te brengen en te vertalen.
In het geval van Marko Fondse heeft hij daartoe bijgaande twee gedichten gekozen uit zijn bundel Herderstas (Amsterdam 1984); in het eerste geval wegens de algemene sfeer en thematiek, in het tweede geval vooral wegens de titel, die verwijst naar titels van Kavafis als ‘Dagen van 1909, '10, en '11’. Aldus gaat, hoe bescheiden ook, een oude wens van M.F., dat hij ook in de Griekse letterkunde zijn sporen na zou laten, in vervulling.
(De vertaler zegt Mariëtta Ioannidou en Nasos Vayenás dank voor hun kritische op- en aanmerkingen; bij de vertaling van het eerste gedicht is gebruik gemaakt van elementen uit een vertaling die Simone Seïda eerder van dit gedicht had gemaakt.)

Επιτυμβιοσ για τον Λευκαδα
(που δεν πεθανε ακομα)

Μάρκο Φόντσε

Τον κόσμο τον είχα στα πόδια μου
με μόνο χάρισμα την ομορφιά μου.
Την εύνοια από πλούσιους, άντρες, γυναίκες, εφήβους
την περιφρόνησα, για να ζήσω μ' έναν ποιητή.
Διαβάτη κάποτε του τάφου μου: αν τα μάτια μου
έπαψαν να σας ανάβουν μέσ' από τους στίχους του,
καταραστείτε αυτόν που ξόδεψε την ομορφιά μου.
Αλλ' αν ο Λευκάδας μπορεί ακόμα να σας κλέψει τον ύπνο -
ευλογήστε τότε αυτόν για τον οποίο ήμουνα μούσα.

Grafschrift voor Leukadas, nog te sterven

De wereld had ik aan mijn voeten met
geen meerder gave dan van schoon te zijn.
De gunst van rijken, mannen, vrouwen, knapen
versmaadde ik om te leven met een dichter.
Wie eens mijn graf passeert: wanneer mijn ogen
u door zijn verzen niet meer doen ontbranden,
vloek dan hem die mijn schoonheid heeft verbruikt.
Maar kan Leukadas nog uw nachtrust roven -
zo zegen hem dien ik een muze was.

[p. 127]

Xponia toy 1956, '57, '58

... η καρδιά που αναζητεί τη θύμηση
μιας φιλίας μαραμένης και χαμένης
έχει εισπράξει τη μεγάλη απώλειά της.
II.N. βαν Αϊκ

Ακόμα και τώρα το νεανικό σου γέλιο έρχεται να χαι ρετήσει
τ᾽ όνειρό μου, τελευταίο χτήμα που κανείς δεν μου κλέβει.
Σ᾽ αυτό το φρούριο είσαι για πάντα παρών και
ωρι μάζει η αγάπη ανέπαφη και αδιαίρετη.

Το σώμα που μου άξιζε έχει κιτρινίσει.
Αλλ᾽ ω!, τα μάτια του και τα φραμπαλωτά πόδια του,
που με τρυφερά σημάδια χάραξαν στην χυχή μου το στίγμα
το σκληρό που δεν το γιατρεύει παρά μόνο ο θάνατος.

Περπατούσαμε μέσα σε αξεδιάλυτη πλάνη
που εμπόδιζε τα κορμιά μας να αγαπι ούνται.

Ούτε καν ένα χάιδεμα δεν είχαμε τολμήσει
ενάντια στο βιασμό των νόμων τους της ηθικής.

Τούτο εύχομαι ακόμα για την ύπαρξή μου που στερήθηκα:
ας τους μολύνει μια λέπρα σαν εκείνη την αθωότητα.

28 Μαϊου 1980

Jaren van 1956, 1957, 1958

...het hart dat de erinnering zoekt van een vriendschap verdord en verloren heeft zijn grote verlies geboekt.
P.N. van Eyck

Nog altijd komt je jongenslach begroeten
mijn droom en laatst bezit dat geen mij steelt.
In deze vesting ben je er voorgoed en
rijpt de liefde gaaf en onverdeeld.

Het lichaam dat mij toekwam is vergeeld.
Maar o, zijn ogen en zijn schulpen voeten,
die prentten in mijn ziel met tedere moeten
het wrede merk dat enkel sterven heelt.

Wij wandelden in ongeklaarde waan
die onze lijven liefhebben belette.

Nog niet een streling hadden wij begaan
tegen de schennis van hun zedewetten.

Dit bid ik nog voor mijn gederfd bestaan:
dat hen een lepra als die onschuld mag besmetten.

28 mei 1980