Goethes materialisme
Wim Reilingh
Het nachtelijk Goetheprogramma van de WDR, ‘Genie ohne Tugend?’ opende met een close-up van Goethes geraamte. Dergelijke foto's, gemaakt tijdens de exhumatie van 1970, schijnen al langer in omloop te zijn, maar het was voor het eerst dat schrijver dezes er een te zien kreeg.
Vier of vijf seconden bleef het zwaar gelauwerde doodsgebeente in beeld. Je kijkt ernaar met een merkwaardige ambivalentie: weliswaar gefascineerd, maar tegelijkertijd met het sterke gevoel dat je het liever niét had gezien. Wie zich gedurende langere tijd in Goethes leven en werk verdiept heeft, gaat hem gaandeweg beschouwen als een eminente huisvriend, niét als een standbeeld, niét als het boegbeeld van het Avondland dat hij in de ogen van de meesten vertegenwoordigt, en zeker niet als een geraamte. Wie Goethe kent, of meent te kennen, beschouwt hem niet als een dode.
Genoemde ambivalentie is er de oorzaak van dat je niet in afschuw het hoofd afwendt, maar, integendeel, met asbak en sigaar naar het scherm oprukt en je er als een zwam aan vastkleeft om maar geen detail te missen. Vier of vijf seconden is in zo'n geval te kort voor een aandachtige observatie. Weliswaar stond de videorecorder aan, maar omdat ik het hele programma wilde opnemen, was ik pas de volgende ochtend in staat om - op mijn gemak -terug te zien wat in het holst van de nacht zo'n schokkende indruk had gemaakt.
Meestal valt zoiets tegen en tot een volledig besef van wat je ziet kom je nooit, maar het was niettemin Goethe waar ik naar keek, in precies dezelfde, ietwat ongemakkelijke houding als waarin Friedrich Preller hem in 1832 op zijn doodsbed tekende.
Het besef dat ik voor het eerst een foto van hem zag, hield na verloop van tijd op te boeien. Het geraamte van Goethe is Goethe niet, al valt dat ook te nuanceren, want der unsterbliche Geist mag dan eine solche Hülle (Eckermann) vertalen hebben; het blijft niettemin het staketsel waarop zijn persoon, werk en roem gegrondvest zijn.
De scheppende kracht om het in gedachten van vlees, vel en Geheimratsecken te voorzien, de holle oogkassen te vullen met glan-