De Tweede Ronde. Jaargang 20(1999)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Twee gedichten Jaap Tempelman Vertrektijd Haar kleine handen neemt zij met zich mee. Het prentje van haar schoen staat in de sneeuw gedrukt. Al zou het weer gaan waaien vandaag, je voelt vlijmscherp hoezeer ze is verdwenen. Je hebt haar aan de winter teruggegeven. Haar miniatuur gaat in het uitzicht op. Zwevend tussen de berken naar de halte krijgt haar figuur de lichtheid van een vlok. Zwaar hing ze aan je hals toen ze vertrok. Ze huilde niet, haar ogen stonden zwarter dan wat zich buiten haar voltrok. Dood liggen nu haar handen in haar schoot. Bruid In de jaren voor de oorlog weet een kind niets van jaren voor de oorlog. Een vader legt haar in het zand en kijkt langdurig naar haar jurk die opschort tot haar buik. Een pop ligt ver van huis voor lijk in het zand. Een zonnige vakantiedag. Een zomer aan zee met rollen prikkeldraad op het strand. In het duin is zij een buit. Winters later wordt het volmaakte lichaam van een vrouw gevonden. Hoogzomers gekleed in een jurk, bemind en verbruid. Een meisje van dertien jaar met een pop aan de borst. Vorige Volgende