De Tweede Ronde. Jaargang 20

[p. 27]

Lubéron^*
Kees Hermis

Middag. De hitte steigert
onder de metalen zweep van de zon.
Vertraagd op zoek naar koelte in
kromme straatjes van het dorp dat
elk moment dreigt weg te drijven
in het staalblauw van de hemel.

De steilte gaapt.
Ademloos balt het uur U zich samen in
de kloppende hals van een hagedis.
Vogels houden zich dood op hun schaduw.

En dit alles onontkoombaar doortrokken
van tijd die wel voorbij- maar niet
overgaat.

Tegen de avond wordt vrede getekend,
trekt de lichtmast zich terug, worden
de bergkammen met roodkoper doorvloeide
koppen van dieren, brokken houtskool
die nagloeien in de open haard van
het gebergte dat op weg is naar slaap.

* Uit: ‘Zeventien’, berichten uit de Provence