De Tweede Ronde. Jaargang 20
(1999)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 105]
| |
De Mensenzoon
| |
[pagina 106]
| |
verwennen, stinkend rijke kerels, en mijn zoon ginds met zijn neus in de boeken en pijn in het hart omdat zijn moeder als hoer de kost verdient, weet je dat ik je lief vind en je dolgraag een kind zou willen geven? Eva staat voor de spiegel iets blauws aan te trekken, ze is mooi en lijkt op Evita. Haar ouders zijn trouwens van Argentijnse afkomst, ze kwamen in de zomer van 1936 als armelui in Porto Alegre aan, Eva was toen tien. Ik zeg tegen Eva: als jij dit vernederende leven achter je laat, zal ik je zoon onderhouden, jou een thuis geven en comfort en zal ik je je goeie naam terugbezorgen. En dan zullen we een kind krijgen, ja, ons kind. Ik wil een kind van jou, zegt Eva; een gezond kind, een kind dat de hele wereld aankan, een spontaan en levenslustig kind; als het een jongetje wordt, noemen we hem Pedro, en een meisje noemen we Diana. Zou je dat leuk vinden, liefje? Ik zeg haar dat het een goed plan is, dat het me bevalt en dat we gelukkig zullen worden. Een week daarna zijn we getrouwd, ik heb Eva en de jongen meegenomen naar Rio en uit het huwelijk werd een beeldschoon meisje geboren. Ze groeide op en werd verliefd op Miro, Eva's zoon, die jongen ging elke nacht naar Diana's slaapkamer en terwijl de twee de liefde bedreven perste ik het hoofdkussen tegen mijn oren en greep Eva mijn arm en drukte haar nagels in mijn huid tot het bloedde. Wij twee, Eva en ik, hadden in bed niets meer voor elkaar te betekenen. Eva wendde haar gezicht af naar de muur, het witte laken lag op de vloer, ik trok mijn pyjamabroek uit, deed m'n best, maar Eva en ik, wij hadden misschien gewoon de fut niet meer. Ik weet niet of Eva om die reden steeds minder huiselijk werd, ze ging elke avond de deur uit met de mededeling dat ze bij vriendinnen op bezoek ging; uit alle hoeken en gaten kwamen elk moment weer nieuwe vriendinnen tevoorschijn, duizend vriendinnen om mee te praten over kinderen, over echtgenoten en over de nieuwste mode. Ik wist dat ze niet de waarheid sprak, ik had alleen nog geen bewijs. Ik lag 's nachts eenzaam wakker in bed en dacht aan wat mijn vader altijd zei over eens een hoer altijd een hoer. Tot ik haar op een avond ben gevolgd en zag hoe ze in een taxi stapte en gepassioneerd in de armen viel van de chauffeur, een vent met zo'n open overhemd en een zilveren kruis op de borst. Diana kwam niet meer thuis van de universiteit, waar ze actief was in de studentenbeweging, in tegenstelling tot Miro, die zich hele- | |
[pagina 107]
| |
maal op zijn medicijnenstudie had gestort en die zich afzijdig hield van politiek. Ze heeft verschillende keren overwogen met hem te breken. Maar ze was onherstelbaar verliefd. Ik herinner me een picknick met hen beiden, Eva woonde al niet meer bij ons, ze was bij die taxichauffeur ingetrokken, we gingen naar Novo Friburgo, Diana was wat teruggetrokken, af en toe, terwijl Miro op zoek was naar zeldzame insecten las ze me een paar gedichten voor. De taxichauffeur won de voetbaltoto, Eva's ster begon te rijzen in de uitgaanswereld, de parfums en diners namen hand over hand toe, vier auto's, chauffeurs, zwembad, deals in onroerend goed, rentmeesters, bedienden en reizen. Ze ging de ouderdom tegemoet onder regelmatige plastische ingrepen. Diana wilde niets met het geld van haar moeder te maken hebben, Miro trok bij Eva in. Miro en Diana zagen elkaar dus nog maar zelden, slechts op de onvermijdelijke verjaardagsbezoeken bij hun moeder. Diana sliep weinig meer thuis, ging helemaal op in haar gevecht om een studiebeurs voor Rome te bemachtigen (waar haar nieuwe vrijer naartoe was uitgeweken), na haar gevangenschap wegens het actief deelnemen aan de studentenbeweging was ze onafgebroken bezig met het idee een tijdje van land te veranderen, Diana was zichzelf niet meer, had wallen onder de ogen en was zwijgzaam. Miro opende een praktijk, die met de welwillende steun van zijn moeder uiterst luxueus werd uitgerust, hij bouwde in sneltreinvaart een grote en rijke klantenkring op en trouwde met de enige erfgename van een machtige bookmaker die ooit, in Eva's jeugd, haar eerste vrijer was geweest. Bij het huwelijk van de kinderen, ontmoetten Eva en de bookmaker elkaar opnieuw, ze bliezen hun oude liefde nieuw leven in, gingen voor het eerst na die lange tussenstop met elkaar naar bed in een obscuur motel, terwijl buiten een vliegtuig hardnekkig flyers uitwierp over de Week van het Vaderland, Brazilië is de eenheid van alle Brazilianen, in vrede, harmonie, vooruitgang en orde. Eva kwam zeven, acht keer klaar uit pure afschuw voor de overgang. De bookmaker stond z'n mannetje. Ik wachtte op Diana, die niet meer thuiskwam en op het radiostation bivakkeerde, waar ze stage liep als verslaggeefster, totdat haar beurs voor Rome doorkwam en zij toch maar liever bleef, een appartement huurde en besloot aan sociale berichtgeving te gaan doen, een kortstondige bezigheid, want ze lag niet goed in de markt. Ik voelde me erg eenzaam. Eva werd vermoord door de taxi- | |
[pagina 108]
| |
chauffeur, die haar had betrapt met de bookmaker, Diana werd overgeplaatst naar de misdaadredactie, waar ze zich professioneel kon waarmaken. Vanaf dat moment begon ze definitief haar politieke interesse kwijt raken, ging liefdesbrieven aan Miro schrijven en beweerde dat je de werkelijkheid moest benaderen zoals je ook naar misdaadgegevens kijkt, op een koele en beschrijvende manier; de journalistieke stijl, beweerde ze, moet net als elke levensbeschouwing een verstandelijke samenhang hebben en geen sentimentele. Miro, die haar niet wilde ontmoeten, heeft maar één brief teruggeschreven en daarin zei hij dat hij hartstochtelijk verliefd was op zijn eigen vrouw, ook al geloofde hij niet in hartstocht. Mijn vader vertelde me griezelverhalen en ik luisterde ernaar. Nu is mijn eigen dochter er niet eens om mijn verhalen aan te vertellen, alles is heel erg snel voorbijgegaan. Het volk is moe, vertelt Harold me, hij is mijn oudste collega. Nog drie jaar en dan ga ik met pensioen. Ik heb vrouw noch familie om voor te zorgen. Toch doe ik maar mee aan de voetbaltoto, vorige week had ik er elf goed. Wie weet... Als het raak is zal ik een praalgraf voor Eva kopen, een mausoleum, engelen, de Heilige Maagd met haar hoofd schuin op haar schouder, en ik zal een bos viooltjes op het graf leggen en ‘ik vergeef je’ zeggen. Misschien regent het of misschien dwarrelen er pamfletten over de Week van het Vaderland naar beneden, maar ik zal op m'n post blijven, in volle overgave en met eerbied, gekweld, een traan wegpinken en denken aan het weinige dat me nog te wachten staat. |
|