De Tweede Ronde. Jaargang 20(1999)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 68] [p. 68] What's in a name? Peter van den Tillaart Ze blijft haar pa, een palingboer, verwijten dat hij haar opgescheept heeft met een naam die weliswaar te pas komt in zijn kraam, maar haar als Aal haar dagen noopt te slijten. Z'n vrouw vond voor vrijages aldoor tijd. Hij nam haar 's nachts en rond het middaguur, in het portaal, de keuken of de schuur. Hij zat geramd: z'n Betje lag gespreid. Hoewel ze van nature spilziek was, besloot ze alle luxe op te geven en met haar minnaar samen te gaan leven. Haar droom kwam uit: voor altijd kort bij Cas. Verongelijkt gaf Daan haar te verstaan dat hij vertrok omdat ze nu al weken niet eenmaal onderdanig was gebleken. Ze is sindsdien - ook letterlijk - ontdaan. Het is genoeglijk om met Els te bomen, want wat ze zegt snijdt hout en is doordacht; ook kan ze, soms wat priemend, onverwacht met puntigheden op de proppen komen. De borstomvang van Floor mat 108, waar haar IQ maar nipt de 80 haalde. Geen man die echter om dat laatste maalde als zij haar ‘onwijs knappe’ floorshow bracht. Hij kwam uit de provincie, uit de klei, maar Gonnie viel voor zijn viriel postuur. Haar adoratie bleek van korte duur omdat hij bij het vrijen ‘'t Gonnie’ zei. [pagina 69] [p. 69] Ik demonstreer in ieder ledikant met graagte mijn veelzijdige natuur. Dat vergt conditie, daar m'n minnevuur voor Hildebrand maar ook voor Hilde brandt. Ik ben die buitenlandse namen moe, want er ontstaat vaak spraakverwarring door: laatst stelde iemand zich als Ivan voor en in m'n onschuld vroeg ik: ‘I van hoe?’ Er wordt gefluisterd dat hij vaak een slet zag, omdat hij na een vliegreis nooit eens trouw de avond doorbracht met z'n brave vrouw, maar in z'n bed met de beruchte jetlag. Het zal haar aangeboren preutsheid wezen dat als ze zich met mannen wil verpozen, ze wel bereid is om met Kees te kozen, maar onder geen beding met Koos wil kezen. Sinds Lies het nodig vond van mij te scheiden zwermt er een schare artsen om me heen, nieuwsgierig naar dat medisch fenomeen dat aan mentale liesbreuk blijkt te lijden. Ik nam Bredase Magda op m'n knie en hijgde hitsig ‘Magda’ in haar oor, terwijl m'n hand zich in haar keurs verloor. Ze knauwde kuis: ‘Da magde zeker nie.’ Bij haar zijn jokers blijkbaar niet in tel want zij ontwijkt me bij het klaverjassen, terwijl ik thuis terdege op moet passen niet overtroefd te worden door m'n Nel. [pagina 70] [p. 70] Ze zei vandaag, na ampel overwegen, haar figurantenbaan voorgoed vaarwel omdat ze door haar sterke minnespel een Oscar in het bruidsbed had gekregen. Ga nimmer met een Engelse naar bed. Geen enkel standje maakt haar opgewonden. Ik heb dat aan den lijve ondervonden: m'n eerste minnares was immers Pat. Ma heeft, toen Quinten van de bof genas, de Heer met dank en jubel overspoeld. Ze juichte: ‘God is goed’ en - onbedoeld blasfemisch - dat haar Quinten beter was. Het ‘Pieterburens Dagblad’ kopte vet: ‘Een aantal vrouwen, seksueel gestoorden, maakt onze stad het Sodom van het Noorden: ze gaan geregeld met een Rob naar bed.’ Ze is gewend haar man z'n zin te geven, maar als hij haar in bed de rug toekeert terwijl een wild verlangen haar verteert, dan wendt ze, doof voor elk protest, haar Steven. Hij blééf maar roepen: ‘Ik heb toverkracht!’ Meewarig wees de dienstdoend rechercheur de schreeuwlelijk met zachte hand de deur, waar later To door binnen werd gebracht. [pagina 71] [p. 71] Ma mère (uit Meaux) vond dat ik Beau moest heten, terwijl m'n heit (uit Sneek) op Ubo stond, maar wat het echtpaar in het wiegje vond, deed ma haar voorkeur als misplaatst vergeten. Omdat ik aan het slopende bestaan van gigolo welhaast ten onder ging, ried me een arts, tot mijn verwondering, het 3x daags gebruik van Válerie aan. Hij ventte zelfgemaakte vispasteien en daar hij stonk naar spiering, smelt en sprot, ving hij zelfs bij verkouden vrouwen bot; geen griet wou ooit vrijwillig met Wil vrijen. Sinds ik getrouwd ben, ben ik te benijden: want ook al is Xantippe een harpij, ze blijkt de ideale vrouw voor mij: een masochist is immers dol op lijden. Daar naamgeving ook deels vooruitzien is moet u uw zoon beslist geen Ysbrand heten: het knaapje wordt dan levenslang versleten voor contradictio in terminis. M'n moeder baarde enkel jongens, dus toen zij een dochtertje ter wereld bracht, had er geen mens een meisjesnaam bedacht. Ik heet correct, maar fantasieloos: ‘Zus’. Vorige Volgende