De Tweede Ronde. Jaargang 19
(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 223]
| |
Maar Nabokov! Die schaamteloos met het toeval koketteert, die de ironie van het noodlot tot zijn handelsmerk maakt. Uit mijn Nabokov-verslaving, eind zestiger jaren, is mij zo'n proto-Nabokov-scène bijgebleven, uit Lolita naar ik dacht. H.H. ging een huurkamer bekijken; de hospita beviel hem niet, het huis nog minder; hij wilde de kamer al weigeren, maar zag op de valreep een baljurk hangen over een sofa. De grap was dat dat jurkje niet Lolita (?) toebehoorde, maar een toevallige passante (nichtje?). Nabokov in een nutshell: een beslissende levenswending, ontketend door een misverstand - door het verkeerde toeval. Precies zo werd mijn eigen toenmalige levenswandel door hersenschimmen bepaald. Ik zocht de scène op in Lolita. Alles klopte, behalve de jurk! Wel trof ik talloze andere voorbeelden aan van manipulatief noodlot, die zich minder in mijn geheugen hadden vastgehaakt: de bizarre rampenreeks die Humbert naar Lolita's huis pirouetteert; de hilarische noodlotscapriolen die H.H. van Lolita's moeder verlossen, zodat hij vrij spel heeft met Lolita, en Nabokov met zijn plot. Maar waar stond die jurk dan wel? Ik bladerde een avond in Ada. Ik herlas de helft van Speak, Memory, en de hele Sebastian Knight. Ik dook diep in Pnin; greep toch naar Pale Fire, al kan de jurk daar niet in staan, omdat het gaat over een voyeuristische creep en zijn aanbeden poëet. Maar wat is het boek anders dan één majestueus credo in ‘topsy-turvical coincidence’ (‘Life Everlasting - based on a misprint!’)? Een letterkundige Kunst der Fuge voor twee bewustzijnen, met tussen contrapunt en vogelvrije variatie slechts nu en dan een raakpunt, dat evenwel de noodlottige loop van het drama bepaalt. En de jurk? Ach, ik kom hem nog wel tegen. Hij is een prima excuus om alle Nabokovs te herlezen. Onder te duiken in die stroeve, on-melodische, weerbarstige taal - een taal zonder gemeenplaatsen, maar gestuwd door die ultieme gemeenplaats waartegen mindere schrijvers zo terecht worden gewaarschuwd: de sublieme ironie van het lot.Ga naar voetnoot* |
|