De Tweede Ronde. Jaargang 19(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] Vier gedichten Kees Jiskoot Staar Voor mijn oogarts Ik ben aan één oog blind, al is dat dan maar tijdelijk. Of houen zo? Ik vind het koningschap verleidelijk, al schort het mij helaas aan blinde lui als onderdaan. Van niets en niemand baas, daar is toch ook geen donder aan? Dus opereren maar, en daar ik spoorwegwachter ben, graag, duivelskunstenaar, een derde oog, van achteren. Ach vader, niet meer! Ik vond me reusachtig, ja, buitengewoon, van innerlijk - prachtig, van uiterlijk - schoon. Ik vroeg mijn Simone: ‘Waar vind je zo'n man? Ik laat me maar klonen, wat denk je, zoon Jan?’ ‘Verschrikkelijk!’ riepen mijn vrouw en mijn zoon, ‘nog meer van jouw type? Zo vader, zo kloon.’ [pagina 60] [p. 60] Pars pro toto Poli chirurgie 1961 De blonde polizuster kan alleen nog maar orgaantaal spreken: - Uw been op 5, die pols (een man) op 2 moet worden nagekeken, op operatietafel 3 uw wond van vrijdag, zwaar ontstoken, op poli 7 ligt uw knie, op 1 een neusbeen, lijkt gebroken. - Toch greep ik even naar mijn kruis, toen uit haar fraai gewelfde wafel weerschalde door het ziekenhuis: - Uw scrotum, dokter, ligt op tafel. Koel Zij had een fijnbesneden kopje, een paardenstaart zo blond als vlas en droeg een strakgespannen topje, hetwelk, zo bleek bij 't vrijen pas, het topje van een ijsberg was. Vorige Volgende