De Tweede Ronde. Jaargang 19
(1998)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
Vier gedichtenGa naar voetnoot*
| |
[pagina 46]
| |
II
Een wolk van bloemen legt zich neer
om vader, die beweegt en fluit
alsof hij door zijn velden loopt
met zeis en gif en rattenval.
Ik zie de neergedaalde heuvel
die glinstert in de laatste regen
en inzakt als een slagroomtaart,
vers uit de oven opgediend.
De honden blaffen achter tralies.
Geen spoor van vader. Op de keien
wasemt een bloemdek in de zon.
Vrachtauto's rijden door de laan,
en aan hun banden kleeft een film
van bloed en donkerrode modder.
| |
[pagina 47]
| |
UitkijkpostI
Wij leven bij het houtfornuis
met hond, kat en geblutste pannen.
Het vuur zit diep, tilt deksels, fluit,
stoomt op naar dichte keukenramen.
Wij eten. Tegels aan de wand,
een blauwe molen en een boom,
en op de ruiten waterdruppels
die paden zoeken naar 't kozijn.
En moeder heeft geen handen meer,
ze schuilen in het gloeiend sop.
Het klettert messen, vorken, lepels.
Met natte doeken op het rek
bij 't houtfornuis zien wij een land
van wolkenkrabbers en raketten.
II
Zij speurt met ons de straten af
naar dieven, rovers, moordenaars
die elke avond voor The End
gegrepen en gekerkerd zijn.
Zij staart manhaft in leeuwenmuilen,
ziet poema's jagen op een hert,
fixeert een slang die 't kokerlijf
om muizen, ratten, vogels schuift.
Zij spreekt van bed en tandenborstel
terwijl op 't scherm kanonnen staan,
granaten vallen, grijs, zwart-wit.
Dan leidt zij ons de trappen op,
stopt lakens, dekens in, spant strak,
zegt welterusten, dooft de lamp.
|
|