De Tweede Ronde. Jaargang 19

[p. 38]

Drie gedichten
Sjef Welling

Novecento

Op de ladder hangt het varken gekliefd en omgeven
door stoomslierten en feestelijke bedrijvigheid.
In gereedheid is alles gebracht: de messen, het staal,
schone darmen en ketels met kokend water.

De vaderslagers stropen mouwen over hun witte armen
en met de hartslag kloppen zij het dikke bloed.

In de geur van gezaagde botten en reuzel ben ik gekleed
voor schoolbanken en de eerste communie.

In een tenen mand aan mijn stuur wordt een zij spek
als een baar goud gelegd in vetvrij papier:
‘Gij zult het verkopen voor
het eind van de eeuw aan
de hoogste bieder nadat
ge zijn stoofpotten geroken hebt.
Gij zult u laten betalen met
muntstukken uit zijn vliegenkast.’
Rijdend over de lege wereld met in een mand
de zij spek als een spoiler van geur
kruimelt achter mij een wit spoor van maden
en stal ik mijn fiets in het jaar 1999.

[p. 39]

Nonnen

Op de kliffen naast de berg van wind
is een granieten kapel gestapeld.
Grijs en vol met ijzeren maagden
in de vorm van hekwerk of beslag op een boek.

Heinde en ver stuurt de schrijdende kaarsen meiden
naar dit godverlaten oord.
Ze vergissen zich en strooien hun leven plat
op de vloer en beitelen zich aan de banken.

Ze zijn de vogellijm aan de dwarsbalken
en ontkennen eeuwenlang de mooiste kelken
aan hun wit biddende lijf.
Maar wel trapezesterk en koel in de kast van hun pij.

Ze kunnen alleen nog huilen als het wonder
doorlekt in de moedermal:
een menstruatie door de ogen
boven op een sokkel.

[p. 40]

Naakten

En jij almachtige vrouw met je schotelbuik
en gevorkte benen je hoogopstaande billen,
je laat het evenwichtsorgaan tot onder
onze navel dalen.

Je pruilt in de morgen en laat
het vocht van de nacht in een molton achter.
Voorwaar deze dag een aanblik heeft
in onze zinderende gestalte:

er is een nacht gebleven die
de balts van ons verleden was.

En mogen de schemerlampen in de avond
uitgaan, de kranten gevouwen worden,
dan, almachtige vrouw, duw dan
het lichaam in de nacht en
maak het groter dan uw schaduw.