De Tweede Ronde. Jaargang 18
(1997)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 33]
| |
GabriëladeGa naar voetnoot*
| |
ГавриииладаВоистину еврейки молодой
Мне дорого душевное спасенье.
Приди ко мне, прелестный ангел мой,
И мирное прими благословенье.
Спасти хочу земную красоту!
Любезных уст улыбкою довольный,
Царю небес и господу-Христу
Пою стихи на лире богомольной.
Смиренных струн, быть может, наконец
Ее пленят церковные напевы,
И дух святой сойдет на сердце девы;
Властитель он и мыслей и сердец.
Шестнадцать лет, невинное смиренье.
Бровь темная, двух девственных холмов
Под полотном упругое движенье,
Нога любви, жемчужный ряд зубов...
Зачем же ты, еврейка, улыбнулась,
И по лицу румянец пробежал?
Нет, милая, ты право обманулась:
Я не тебя, - Марию описал.
В глуши полей, вдали Ерусалима,
Вдали забав и юных волокит
(Которых бес для гибели хранит),
Красавица, никем еще не зрима,
| |
[pagina 34]
| |
[Nederlands]Woonde een schoonheid, piepjong nog, wier deugd
Zo zuiver was dat niemand haar bemerkte.
Haar echtgenoot was eerbaar en bejaard,
De enige die (feitelijk niks waard
Als timmerman) daar in dat dorpje werkte.
En hij was altijd in de weer, hij zat
Te zagen en te hameren, hij sjouwde
Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat - en had
Geen oog voor zijn verrukkelijke schat.
En, net of hij het steeltje niet vertrouwde,
Werd de geheime bloemknop - voorbestemd
Voor hoger eer - nog in zijn bloei geremd:
De luie eega, met zijn nòg gesjochter
Tuinsproeiertje, hield hem niet lekker nat.
Hij keek naar haar als naar zijn eigen dochter,
Hij zorgde goed voor haar en dat was dat.
Maar, broeders, het geschiedde in die dagen
Dat het de Hoogste God, toen Hij de schoot
En leest zag van Maria, mocht behagen
Naar zijn slavin te lusten. Hij besloot
- Hoe ondoorgrondelijk zijn 's Heren wegen! -
Om deze wijngaard, eenzaam en versmaad,
Te zegenen met Zijn geheime regen
En te verheffen uit zijn dorre staat.
De nacht lag op de velden als een deken,
Morpheus was bij Maria neergestreken.
De Allerhoogste sprak, en zie! zij droomt:
De hemelboog gaat wijdopen; er stroomt
Een golf van licht vanuit de diepte; duizend,
Tienduizend engelen wervelen suizend
En glorierijk, dat het de adem smoort;
Er vliegen hele scharen serafijnen
En op de harp spelende cherubijnen;
| |
[Russisch]Без прихотeй вeла спокойный вeк.
Ее супруг, почтенный человек,
Седой сгарик, плохой столяр и плотник,
В селеньи был едннственный работник.
И день и ночь, имея много дел
То с уровнем, то с верною mилою,
То с топором, не много он смотрел
На прелести, которыми владел,
И тайный цвет, которому судьбою
Назначена была иная честь,
На стебельке не смел еще процвесть.
Ленивый муж своею старой лейкой
В час утренний не орошал его;
Он как отец с невинной жил еврейкой,
Ее кормил - и больше ничего.
Но, братие, с небес во время оно
Всевышний бог склонил приветный взор
На стройный стан, на девствекное лоно
Рабы своей - и, чувствуя задор,
Он положил в премудрости глубокой
Благословить достойный вертоград,
Сей вертоград, забытый, одинокой,
Щедротю таинаственных наград.
Уже поля немая ночь объемлет;
В своем углу Мария сладко дремлет.
Всевышний рек, - и деве снится сон;
Пред нею вдруг открылся небосклон
Во глубине своей необозримой;
В сиянии к славе нестерпимой
Тьмы ангелов волнуются, кният,
Бесчисленны летают серафимы,
Струнами арф бряцают херувиимы,
| |
[Nederlands] | |
[pagina 35]
| |
De aartsengelen zitten zonder woord,
Hun vleugels van azuur voor hun gezichten,
Verblind door een ontzaglijk, hemels lichten
Dat als een sluier opwolkt rond Gods troon.
Plots treedt Hij uit Zijn ruimteloze woon -
Het heir valt neer, de laatste jubeltoon
Versterft... Maria heeft haar hoofd gebogen,
Beeft als een riethalm door de wind bewogen
Wanneer God spreekt: ‘Sta op, bereidt u voor,
Gij, schoonste van de dochteren der aarde,
Gij zijt de hoop, die Israël bewaarde
Van eeuw tot eeuw! Deel in Mijn heil en hoor!
Ik roep, mijn liefdesvuur is niet te tomen:
Slavin, uw bruidegom zal tot u komen.’
En wederom hult God Zich in een wolk,
En wederom verrijst het eng'lenvolk,
En wederom weerklinken harpakkoorden.
Maria, diep bewogen door de woorden
Van God, aanschouwt het hemelse toneel.
Maar waardoor wordt haar aandacht telkens heel
Beslist, hoe zij zich ook verzet, getrokken?
Vanuit de jonge hemelingenschaar
Verslinden twee helblauwe ogen haar;
Gevederd is zijn helm, zijn gouden lokken,
Gewaad en vleugels glanzen wonderbaar,
Zijn schuwe, zwoele blik, zijn ranke leden -
De maaard is met dat alles zeer tevreden.
Wees trots, wees trots, aartsengel Gabriël!
Jij bent als enige bij haar in tel!
Het beeld wijkt, als de schimmen die, geboren
In een toverlantaren, zich niet storen
Aan kinderleed en wijken van het doek.
| |
[Russisch]Архангелы в беэмолви сидят,
Главы закрыв лазурными крылами, -
И, яркими одеян облаками,
Предвечного стоит nред ними трон.
И светел вдруг очам явился он...
Bсe пали ниц... Умолкнул арфы звон.
Склонив главу, едва Мария дышит,
Дрожит как лист и голос бога слышит:
‘Краса земных любезных дочерей,
Израиля надежда молодая!
Зову тебя, любовмю nылая,
Причастница ты славы будь моей:
Готовь себя к неведомой судъине,
Жених грядет, грядет к своей рабыне’.
Вновь облаком оделся божий трон;
Восстал духов крылатый легион,
И раздались небесной арфы звуки...
Открыв уста, сложив умильно руки,
Лицу небес Мария nредстоит.
Но что же так волнует и манит
Еe к cебе внимательные взоры?
Кто сей в толпе придворных молодых
С нее очей не оводит голубых?
Пернатый шлем, роскошные уборы,
Сиянье крил и локонов златых,
Высокий стан, взор томный и стыдливый -
Всё нравится Марии молчаливой.
Замечен он, один он сердцу мил!
Гордись, гордись, архангел Гавриил!
Пропало всё. - Не внемля детской пени,
На полотне так исчезают тени,
Рожденные в волшебном фонаре.
| |
[pagina 36]
| |
[Nederlands]Maria brengt in bed nog uren zoek,
Al ligt zij wakker sinds het ochtendgloren,
Want de beminnelijke Gabriël,
Die vreemde droom, vergeet zij niet zo snel.
De Here viel gelukkig voor haar tover
En Hij had mooi gesproken en zij had
Voor Hem haar ziel en zaligheid best over,
Maar Gabriël bleef toch haar liefste schat.
Een generaalsvrouw kan de voorkeur geven,
Jazeker, aan een slanke adjudant,
Wanneer zulks in de sterren staat geschreven,
Dat weet zowel Piet Snot als Jan Pedant.
Mijn stokpaard zijn de eigenaardigheden
Van Amor - wat mij op een zijspoor brengt:
Als je de adem haast wordt afgesneden
Doordat een blik als vuur je bloed verzengt,
Als je verlangens koestert die misleiden
En onder dreigt te gaan aan levenszeer,
Als je wordt achtervolgd door één, steeds weer
Hetzelfde beeld, de bron van al je lijden,
Dan zoek je ondersteuning bij een maat
En niets of niemand kan je dan beletten
Om je geheime driften adequaat
In raak gekozen woorden om te zetten;
Maar als je het gevleugelde moment
Van hemelse verrukking wèl kunt vangen,
Omdat een schuchter meisje haar verlangen
Naar tederheid bekent en jou verwent,
Als je je liefdestranen bent vergeten
En helemaal tevreden bent gesteld,
Dan nòg zal ook je maatje ervan weten,
Omdat je hem steeds weer van haar vertelt.
| |
[Russisch]Красавица проснулась на заре
И нежилась на ложе томной лени.
Но дивный сон, но милый Гавриил
Из памяти ее не выходил.
Царя небес пленить она хотела,
Его слова приятны были ей,
И перед ним она благоговела, -
Но Гавриил казался ей милей...
Так иногда супругу генерала
Затянутый прельщает адъютант.
Что делать нам? судьба так приказала, -
Согласны в том невежда и педант.
Поговорим о странностях любви
(Другого я не смыслю разговора).
В те дни, когда от огненного взора
Мы чувствуем волнение в крови,
Когда тоска обманчивых желаний
Объемлет нас и душу тяготит,
И всюду нас преследует, томит
Предмет один и думы и страданий, -
Не правда ли? в толпе младых друзей
Напероника мы ищем и находим.
С ним тайный глас мучительных страстей
Наречием восторгов переводим.
Когда же мы поймали налету
Крылатый миг небесных упоений
И к радости на ложе наслаждений
Стыдливую склонили красоту,
Когда любви забыли мы страданье
И нечего нам более желать, -
Чтоб оживить о ней воспоминанье,
С наперсником мы любим поболтать.
| |
[pagina 37]
| |
[Nederlands]Ook Uw hart, Heer, vermocht een vrouw te stelen,
U stond, mijn God, als wij, in vuur en vlam!
De Schepper kon Zijn schepping niet meer schelen,
Het bidden in Zijn hemel ging vervelen,
Zodat Hij op het laatst Zijn toevlucht nam
Tot psalmen om Zijn liefde aan te zeggen:
‘Hoe grauw is Mijn onsterfelijk bestaan,
Laat Mij op vleugels tot Maria gaan,
Mijn lippen aan haar blanke boezem leggen!’
En dergelijke; Oosters, bloemrijk spon
Hij vers na vers uit al wat Hij verzon,
Waarna Hij ook Zijn liefde nog verklaarde
In proza, tegenover Gabriël,
Hetgeen de Kerk als topgeheim bewaarde
En ook Mattheüs komt hier in de knel;
Maar in Armenië gaat de legende
Dat God in Gabriël op tijd en stond
Een alleszins geschikte Hermes vond
En hem nog maar eens extra lief verwende
Voor Hij hem 's avonds naar Maria zond.
De aartsengel kon eigenlijk niet velen
Dat hij, succesvol en gezien gezant,
Weer boodschappen en briefjes door mocht spelen,
Voor iemand van zijn rang toch wat gênant.
Kwam hij nou ook maar eens aan zijn garant!
En hij dacht ‘Wacht maar!’ en werd 's Heren dienstknecht
Of koppelaar, voor wie 't niet op z'n kiest zegt.
Inmiddels zat de Satan ook niet stil.
Hij had gehoord, op een routine-reisje,
Dat God gevallen was voor een joods meisje,
Een schoonheid dankzij wie, conform Gods wil,
De mensen niet meer eeuwig zouden braden.
De Boze was flink kwaad, dat laat zich raden,
| |
[Russisch]И ты, господь! познал ее волненье,
И ты пылал, о боже, как и мы.
Создателю постыло всё творенье,
Наскучило небесное моленье, -
Он сочинял любовные псалмы
И громко пел: ‘Люблю, люблю Марию,
В унынии бессмертие влачу...
Где крылья? к Марии полечу
И на груди красавицы почию!..’
И прочее... всё, что придумать мог, -
Творец любил восточный, пестрый слог.
Потом, призвав любимца Гавриила,
Свою любовь он гцрозой объясннял.
Беседы их нам церковь утаила,
Евангелист немного оплошал!
Но говорит армянское преданье,
Что царь небес, не пожалев похвал,
В Меркурии архангела избрал,
Заметя в нем и ум и дарованье -
И вечерком к Марии подослал.
Архангелу другой хотелось чести:
Нередко он в посольствах был счастлив;
Переносить записочки да вести
Хоть выгодно, но он самолюбив.
И славы сын, намеренье сокрыв,
Стал нехотя услужливый угодник
Царю небес... а по земному сводник.
Но, старый враг, не дремлет сатана!
Услышал он, шатаясь в белом свете,
Что бог имел еврейку на примете,
Красавицу, которая должна
Спасти наш род от вечной муки ада.
Лукавому великая досада -
| |
[pagina 38]
| |
[Nederlands]En hij ging aan de slag. De Here ligt
Intussen in de hemel te versmachten,
Hij voelt Zich heerlijk, zonder dwang en plicht,
De wereldzaken kunnen wel wat wachten.
Wat doet Maria? Zij dwaalt onbespied,
Als Jozefs treurige, versmade gade,
Ten prooi aan zoet verlangen en verdriet,
Onschuldig zich vermeiend, door de gaarde.
Zij hoopt dat zij die droom straks nogmaals ziet,
Dat beeld, waar zij haar adem bij voelt stokken,
Zij wordt met heel haar ziel naar hem getrokken,
Terwijl zij in gedachten voor zich staart
En niet, als anders, ruikertjes vergaart
En niet, als anders, aan het frisse water
Zich in het gras vlijt om naar het geklater
Te luisteren. Maar plotseling ontwaart
Zij een prachtige slang: hij lonkt en kronkelt,
Waarbij zijn schubbenharnas vrolijk fonkelt,
En spreekt: ‘Gij, die de hemelen behaagt!
Vlucht niet, ik leg mijn leven in uw handen...’
‘Wat nou?’ denkt onze argeloze maagd:
‘Zie ik een wonder, zie ik water branden?’
't Is Satan, uiteraard, die haar belaagt.
De schone slang valt met zijn bonte kleuren,
Zijn slimme blik en zijn gedrae en spraak
Meteen al bij Maria in de smaak
En zij begint alweer wat op te fleuren.
Zij vindt hem eigenlijk best lief, spontaan
Knoopt zij een praatje met de Satan aan:
‘Slang, ik herken jou heus wel, aan je oeren
En aan de woorden waar je mij mee vleit.
| |
[Russisch]Хлопочет он. евышний между тем
На небесах сидел в уныньи сладком,
Весь мир забыл, не правил он ничем -
И без него всё шло овоим порядком.
Что ж делает Мария? Где она,
Иосифа печальная супруга?
В своем саду, печальных дум полна,
Проводит час невинного досуга
И снова ждет пленительного сна.
С ее души нe сходит образ милый,
К архангелу летит душой унылой.
в прохладе пальм, под говором ручья
Задумалась красавица моя;
Не мило ей цветов благоуханье,
Не весело прозрачных вод журчаиье...
И видит вдруг: прекрасная змия,
Прнманчивой блистая чешуею,
В тени ветвей качается над нею
И говорит: ‘Любимица небес!
Не убегай, - я пленник твой послушный...’
Возможно ли? О, чудо из чудес!
Кто ж говорил Марин простодуиной,
Кто ж вто был? Увы, конечно, бес.
Краса змии, цветов разнообразность,
Ее привет, огонь лукавых глаз
Понравились Марии в тот же час.
Чтоб усладить младого сердца праэдность,
На сатане покоя нежный взор,
С ним завела опасный разговор:
‘Кто ты, змия? По льстивому напеву,
По красоте, по блеску, no rлазам -
| |
[pagina 39]
| |
[Nederlands]Ben jij het niet, die Eva heeft bedrogen
En, wetend dat God dit niet zou gedogen,
Haar met verboden vruchten heeft verleid?
Foei, jij hebt via haar weloverwogen
Het menselijk geslacht gecorrumpeerd,
Wij zijn door jou de afgrond ingezogen!’
‘De popes hebben jullie voorgelogen,
Gered heb ik haar, niet geruïneerd.’
‘Gered? Waarvoor?’
‘Voor God.’
‘Ach, laat je hangen!’
‘Hij was verliefd en brandde...’
‘Ik verbied
Je zo te spreken!’
‘... brandde van verlangen,
Zij liet zich dank zij mij niet weerloos vangen.’
‘Je bent een leugenaar!’
‘Bij God!’
‘Zweer niet!’
Maria overlegde; zij beaamde
Natuurlijk dat dit rendez-vous fout was
En dat zo'n onderhoud haar niet betaamde,
Geloof in duivels gaf beslist geen pas;
Zij kon echter vertrouwen op Gods liefde,
Hij zou wel zorgen dat haar niemand griefde,
Hij zou toch zijn slavin voor zo'n gesprek
Niet straffen, niet haar ondergang bereiden?
De slang leek trouwens echt niet onbescheiden...
Zij deed niets slechts, hooguit een beetje gek.
| |
[Russisch]Я узнаю того, кто нашу Еву
Привлечь успел к таинственному древу
И там склонил несчастную к грехам.
Ты погубил неопытную деву,
А с ею весь адамов род и нас.
Мы в бездне бед невольно потонули.
Не стыдно ли?’
- Попы вас обманули,
И Еву я не погубил, а спас! -
‘Спас! от кого?’
- От бота. -
‘Враг опасный!’
- Он был влюблен... -
‘Послушай, берегись!’
- Он к ней пылал -
‘Молчи!’
- любовью страстной,
Она была в опасности ужасной. -
‘Змия, ты лжешь!’
- Ей богу! -
‘Не божись’.
- Но выслушай... -
Подумала Мария:
Не хорошо в саду, наедине,
Украдкою внимать наветам змия,
И кстати ли поверить сатане?
Но царь небес меня хранит и любит,
Всевышний благ: он верно не погубит
Своей рабы, - за что ж? за разговор!
К тому же он не даст меня в обиду,
Да и змия скромна довольно с виду.
Какой тут грех? где зло? пустое, вздор!-
| |
[pagina 40]
| |
[Nederlands]Aldus verantwoordde zij haar geweten,
Voorlopig was zij Gabriël vergeten.
Vol pracht en praal, luid ratelend ontrolt
De slang zijn staart en laat zich uit de takken
- Zijn hete adem streelt haar boezem - zakken,
Terwijl zijn hals zich als een handboog bolt,
Valt aan haar knieën, spreekt:
'Je moet begrijpen
Wie Mozes was: een demagoog. Hij wou
De joden laten dansen naar zijn pijpen
En nam het met de waarheid niet zo nauw.
God schonk hem, Zijn vazal, veel heil en zegen
En hij werd een belangrijke meneer;
Maar ik spreek hofhistorici hier tegen,
‘Profeet’ is ook alleen een rang, niks meer!
Nee, alle vrouwen van de aarde horen
Jaloers te zijn op jouw bekoringskracht,
Jij, lieflijke Maria, bent geboren
Als kroonjuweel van Adams nageslacht.
Men zal in trance van jouw glimlach raken,
Jij zult de mensen dwingen naar jouw wil,
Hen met een enkel woord krankzinnig maken,
Hen al of niet beminnen, in een gril.
Dat is jouw lot. Zo leefde lang geleden
Ook Eva, blozend, kuis, verstandig, lief,
Maar zonder minnaar, nogal depressief.
In de verrukkelijke Hof van Eden
Verliep het leven kalmpjes - man en maagd,
Onschuldig, altijd bij elkaar, bedaagd
En zonder van de liefde iets te merken;
Ze waren jong, ze hoefden niet te werken,
De bosjes lokten - maar het hielp geen zier.
| |
[Russisch]Подумала и ухо приклонила,
Забыв на час любовь и Гавриила.
Лукавый бес, надменно развернув
Гремучий хвост, согнув дугою шею,
С ветвей скользит - и падает пред нею;
Желаний огнь во грудь ее вдохнув,
Он говорит:
‘С рассказом Моисея
Не соглашу рассказа моего:
Он вымыслом хотел пленить еврея,
Он важно лгал,- и слушали его.
Бог наградил в нем слог и ум покорный,
Стал Моисей известный господин,
Но я, поверь,- историк не придворный,
Не нужен мне пророка важный чин!
Они должны, красавицы другие,
Завидовать огню твоих очей;
Ты рождена, о скромная Мария,
Чтоб изумлять адамовых детей,
Чтоб властвовать над легкими сердцами,
Улыбкою блаженство им дарить,
Сводить с ума двумя-гремя словами,
По прихоти - любить и не любить...
Вот жребий твой. Как ты - младая Ева
В своем саду скромна, умна, мила,
Но без любви в унынии цвела;
Всегда одни, глаз-на́-глаз, муж и дева
На берегах Эдема светлых рек
В спокойствии вели невинный век.
Скучна была их дней однообразность.
Ни рощи сень, ни молодость, ни праздность
Ничто любви не воскрешало в них;
| |
[pagina 41]
| |
[Nederlands]Ze wandelden wat rond en aten, dronken
En geeuwden overdag; de nachten schonken
Hun geen genot en geen verliefd vertier.
De joodse God is soms erg onrechtvaardig
En tiranniek, afgunstig en boosaardig;
Hij was er absoluut niet van gediend
Dat Hij Zijn lief moest delen met haar vriend.
Welk meisje zou zo'n eerbetoon verlangen!
Je zit maar, in de hemelen gevangen.
Te bidden tot des Heren lof en prijs,
Zijn schoonheid brengt je bijkans van de wijs,
Waag het niet naar de engelen te gluren,
Wie smoest met een van hen zal het bezuren.
Ach nee, niet bijster vrolijk is het lot
Van het vriendinnetje van deze God.
Zo'n dame zit zich stierlijk te vervelen
En wordt beloond met het armzalig kwelen
Van popes en van besjes in gebed,
Met wierookwalm en kaarsvet en ikonen,
Geschilderd naar gebrekkige sjablonen.
Probeer je voor te stellen, wat een pret!
Die lieve Eva! Ik kreeg medelijden
En ik besloot de Schepper te weerstaan
Door hen te wekken uit hun droom, hen beiden,
Adam en Eva. Hoe dat is gegaan?
Twee appels aan een wondersteeltje leken
Symbolisch voor de liefde en een teken,
Als gaven zij haar stille smachten bloot,
Alsof haar hunker uit een droom ontwaakte;
Zij zag opeens hoe schoon zij was, hoe groot
De liefde, die haar week en teder maakte,
Zij zag de naaktheid van haar echtgenoot!
| |
[Russisch]Рука с рукой гуляли, пили, ели,
Зевали днем, а ночью не имели
Ни страстных игр, ни радостей живых...
Что скажешь ты? Тиран несправедливый,
Еврейский бог, угрюмый н ревнивый,
Адамову подругу полюбя,
Ее хранил для самого себя...
Какая честь и что за наслаждемье!
На небесах как будто в заточенье,
У ног его молися да молись,
Хвали его, красе его дивись,
Взглянуть не смей украдкой на другого,
С архангелом тихонько молвить слово;
Вот жребий той, которую творец
Себе возьмет в подруги наконец.
И что ж потом? За скуку, за мученье,
Награда вся дьячков осиплых пенье,
Свечи, старух докучная мольба,
Да чад кадил, да образ под алмазом,
Написанный каким-то богомазом...
Как весело! Завидная судьба!
Мне стало жаль моей прелестной Евы;
Решился я, создателю на зло,
Разрушить сон и юноши и девы.
Ты слышала, как всё произошло?
Два яблока, вися на ветке дивной
(Счастливый знак, любви символ призывный),
Открыли ей неясную мечту.
Просяулися неясные желанья;
Она свою познала красоту,
И негу чувств, н сердца трепетанье.
И юного супруга наготу!
| |
[pagina 42]
| |
[Nederlands]Mijn paartje is een bosje in gedoken,
Hun ogen en hun handen tastten af...
De liefde was de kennis die ik gaf
En is onder mijn toeziend oog ontloken.
Zorgzaam en schutterig en zonder woord,
Door hartstocht en verliefdheid half gesmoord,
Van het verlangen naar genot bezeten,
Zocht Adam in de schoot van zijn vriendin
Bevrediging, omdat hij wilde weten
Waar toch de bron was - en verdronk erin.
En Eva lag, zonder Gods toorn te vrezen,
Hartstochtelijk tot in haar diepste wezen,
In vuur en vlam, in zwijm, haar haren los,
Terwijl zij noch zichzelf, noch Adam spaarde,
Haar hete lippen met de zijne paarde
In de beschutting van het palmenbos,
Bedekt met bloemen van de nieuwe aarde.
Gezegend was die dag! De hele nacht
Beminden zij en dachten niet aan slapen,
Zij waren voor het minnespel geschapen,
Nooit hadden zij hun tijd zo doorgebracht!
Het paradijs werd hun nadien ontnomen,
Zij mochten er van God nu nooit meer komen
En moesten afscheid nemen van de streek
Waar zij in stilte hadden kunnen leven,
Zij werden uit het lieve land verdreven
Dat zo onschuldig, kalm en vredig leek.
Maar dankzij mij zijn zij niet blind gebleven:
Het recht op vrolijkheid, verrukking, lust
En liefdestranen heb ik hun gegeven,
Zij hadden elkaar anders nooit gekust.
Dus vind je echt dat ik hen heb verraden?
Heb ik hen in het ongeluk gestort?
| |
[Russisch]Я видел их! любви - моей науки -
Прекрасное начало видел я.
В глухой лесок ушла чета моя...
Там быстро их блуждали взгляды, руки...
Меж милых ног супруги молодой
Заботливый, неловкий и немой,
Адам искал восторгов упоенья,
Неистовым исполненный огнем.
Он вопрошал источник наслажденья
И, закипев душой, терялся в нем...
И не страшась божественного гнева,
Вся в пламени, власы раскинув, Ева,
Едва, едва устами шевеля,
Лобзанием Адаму отвечала,
В слезах любви, в бесчувствий лежала
Под сенью пальм, - и юная земля
Любовников цветами покрывала.
Блаженный день! Увенчанный супруг
Жену ласкал с утра до темной ночи,
Во тьме ночной смыкал он редко очи.
Как их тогда украшен был досуг!
Ты знаешь: бог, утехи прерывая.
Он их изгнал из милой стороны,
Где без трудов они так долго жили
И дни свои невинно проводили
В объятиях ленивой тишины.
Но им открыл я тайну сладострастья
И младости веселые права,
Томленье чувств, восторги, слезы счастья,
И поцелуй, и нежные слова.
Скажи теперь: ужели я предатель?
Ужель Адам несчастлив от меня?
| |
[pagina 43]
| |
[Nederlands]Hierin deed Eva zelf mij nooit tekort,
Wij bleven altijd trouwe kameraden.’
De duivel zweeg. De maagd had zonder woord
Zijn listige bedenksels aangehoord.
Zijn monoloog gaf haar bepaald te denken:
‘Misschien heeft hij gelijk. Men zegt dat geld,
Noch eer, noch roem ons zaligheid kan schenken
En dat in feite slechts de liefde telt.’
Maar wat zich bij die liefde voor te stellen?
De slang kon er heel boeiend van vertellen,
Zo beeldend, zo gedurfd en zonder vrees,
Over de raarste daden en motieven,
In taal, die hij hanteerde naar believen -
En wie van ons houdt niet van nouveautés?
Gedachten die voorheen gevaarlijk schenen
Kwamen nu in een ander, helder licht.
En toen was plotseling de slang verdwenen
En dook iets anders op voor haar gezicht:
Een jongeman, zeer schoon van lijf en leden,
Die in geweldig bloemrijke gebeden
Haar gunsten afsmeekt, aan haar voeten ligt
En haar met schitterende ogen aanziet,
Haar met zijn ene hand een bloempje aanbiedt
En met zijn andere haar kleedje raakt
En kreukt, en speels met beide handen onder
Haar rokken haar intieme deel zoekt zonder
Haar tijd te gunnen... 't Is voorwaar een wonder,
Nooit heeft Maria zoiets meegemaakt.
Intussen kleurt een hete blos haar wangen
En zonder schaamte jaagt en bruist haar bloed,
De maagd begint te hijgen van verlangen
En zucht en smacht, verteerd door deze gloed.
| |
[Russisch]Не думаю, но знаю только я,
Что с Евою остался я приятель’.
Умолкнул бес. Мария в тишине
Қоварному внимала сатане.
‘Что ж? - думала,- быть может, прав лукавый;
слыала я: ни почестьми, ни славой.
Ни золотом блаженства не купить;
Любить! Но как, зачем и что такое...’
А между тем вниманье молодое
Ловило всё в рассказах сатаны:
И дейстыия и странные пiричины,
и смелый слог и вольные картины...
(Охотники мы все до новизны).
Час от часу неясное начало
и вдруг змии как будто не бывало-
И новое явленье перед ней:
марня эрит красавца молодоrо.
У ног ее, не говоря ни слова,
к ней устремив чудеоный блеск очей.
Чеrо-то он красноречиво просит,
Одной рукой цветочек ей подносит,
Друrою мнет простое полотно
И крадется nод ризы торопдиво,
И леrкий перст касается илриво
До мильгх тайн ... Всё для Марии днво,
Всё кажется ей наво, мудрено, -
А между тем румянеү нестыдливый
На девственных ланитах заиграл -
И томный жар и,вэдох нетерпеливый
| |
[pagina 44]
| |
[Nederlands]Toen slaakte zij een kreet en sloot haar ogen,
Haar laatste kracht werd uit haar lijf gezogen,
Zij drukte zich tegen hem aan en was
Al neergezegen in het malse gras.
Mijn lieveling, door wie ik werd bemind,
Die voor het eerst in mij de hoop deed leven,
Mijn schoonheid, zul jij mij - niet langer kind -
Herinneringen van dien aard vergeven?
De speelse zonden van mijn eerste jeugd,
Jouw moeder zat daar, saai en stijf van deugd,
Terwijl ik jou in onschuld schoonheid leerde.
Waartegen jij je nauwelijks verweerde;
Gehoorzaam gaf je mij je hand en liet
Je instrueren hoe je die moest leiden
Om in de uurtjes dat je was gescheiden
Van mij niet droef te zijn, zodat je niet
Als maagd aan slapeloosheid hoefde lijden.
Maar ach, jouw jeugd is nu voorgoed voorbij,
De glimlach van jouw lippen is geweken,
Hoe kon die schoonheid in haar bloesem breken?
Ach, allerliefste, ach, vergeef het mij.
Jij, snode vijand, vader aller zonden,
Hoe schuldig ben jij niet in deze zaak,
Ook jij vond bandeloosheid een vermaak,
Jij hebt de bruid van onze Heer geschonden,
En haar met jouw misdadig spel verleid
En overbluft met jouw brutaliteit.
Jouw roem en doem zijn met elkaar verbonden,
Wees daar dan trots op! Vlug nu, maak het kort,
Voordat de nacht valt en het donker wordt!
| |
[Russisch]Младую грудь Марии подымал.
Она молчит: но вдруг не стало мочи,
Закрылися блистательные очн,
К лукавому склонив на грудь главу,
Вскричала: ах!., и пала на траву...
О Милый друг! кому я посвятил
Мой первый соя надежды и желанья.
Красавица, которой был я мял,
Простишь ли мне мои воспоминанья?
Мои грехи, забавы юных дней,
Те вечера, когда в семье твоей,
При матери докучливой и строгой
Тебя томил я тайною тревогой
И просветил невинные красы?
Я научил послушливую руку
Обманывать печальную разлуку
И услаждать безмолвные часы,
Бессонницы девическую муку.
Но молодость утрачена твоя.
От бледных уст улыбка отлетела.
Твоя краса во цвете помертвела...
Простишь ли мне, о милая моя!
Отец греха, Марии враг лукавый,
Ты стал и был пред нею виноват;
Ах, и тебе приятен был разврат...
И ты успел преступною забавой
Всевышнего супругу просветить
И дерзостью невинность изумить.
Гордись, гордясь своей проклятой славо!
Спеши ловить... но близок, близок час!
Вот меркнет свет, заката луч угас.
| |
[pagina 45]
| |
[Nederlands]Daar klonk ineens geruis van vleugelslagen,
De afgematte maagd en Satan zagen
Hem aankomen: de hemelse gezant.
Terwijl Maria haar gelaat afwendde
Van schrik, omdat zij Gabriël herkende,
Sprong Satan op, hij had enorm het land:
‘Blaaskaak, geluk is jou hier niet beschoren,
Vlieg op, de ether in, want jij hoort dáár!
De bezigheden van een liefdespaar
Gaan jou niks aan, heb niet het lef te storen
Nu wij hier juist zo lief doen voor elkaar!’
Maar Satans hoon was Gabriël een doren
In 't oog, de duivel kreeg de wind van voren:
‘Bespaar me alsjeblieft je commentaar,
Verschoppeling, krankzinnige, uilskuiken!
Hoe durf jij zo'n lief meisje te misbruiken?
Je haat de hemel, je bent vies en voos,
Ik zal je eens een poepje laten ruiken,
Maak dat je wegkomt, anders word ik boos!’
‘Jij, hoveling, kunt niks dan stank beloven
Als hielenlikker van die baas daarboven.
Moet ik soms beven voor Gods koppelaars?’
Aldus de Boze. Zijn gezicht werd paars,
Hij stond van woede bijna schuim te braken
En sloeg de aartsengel recht op zijn kaken
Zodat die wankelde, er klonk een kreet
Alsof één mep hem reeds de das om deed.
Maar Gabriël hield stand, getergd, bevlogen,
En plantte pal tussen de duivelsogen
Een vuist waarvan de Satan sterren zag.
Zij vloeren elkaar aan - maar geen van beiden
Slaat vooralsnog definitief zijn slag,
Zij wervelen verstrengeld door de weide,
| |
[Russisch]Всё тихо. Bдруг над девой утомленной
Шумя парит архангел окри ленный,-
Посол любви, блестящий сын небес.
От ужаса при виде Гаврнила
Красавица лицо свое закрыла...
Пред ним восстав, смутился мрачный бес
И говорит: ‘Счастливец горделивый,
Кто эвал тебя? Эачем оставил ты
Небесный двор, эфира высоты?
Зачем мешать утехе молчаливой,
Занятиям чувствительной четы?’
Но Гавриил, нахмуря взгляд ревнивый,
Рек на вопрос н дерзкий я шутливый:
‘Безумный враг небеоной кpaсoты,
Повеса злой, нэтнанннк, безнадежный,
Ты соблавнил красу Маркк нежной
И смеешь мне воnросы задавать!
Беrи сейчас, бесстылннк, раб мятежный,
Иль я тебя заставлю трепетаrть!’
‘Не трепетал от вашкх я придворных,
Всевышчеrо nрпслужников покорных,
От сводников небесного царя!’ -
Проклятый рек и, злобою горя,
Наморіцив лоб, скосясь, кусая губы,
Архангела ударил прямо в зубы.
Раздался крик, штнулся Гавриил
И левое колено преклонил;
Но вдруг восстал, исrюлнен новым жаром.
И сатану нечаянныm ударом
Хватил в висок. Бес ахнул, побледнел
И ворвались в объятия друг другу.
Ни Гавриил, ни бес не одолел:
Сплетенные кружась идут по лугу,
| |
[pagina 46]
| |
[Nederlands]Hun baarden prikken in elkanders borst,
Zij rukken aan elkaar en slaan en schoppen,
Geweld en list gebruikend, niet te stoppen,
Daar elk van hen naar wraak en zege dorst.
Ik weet nog goed, mijn vrienden, hoe wij vochten
Als jonge honden, met de hele klas,
Wanneer wij eindelijk naar buiten mochten
Om uit te razen op het lentegras.
Wat stonden we te schelden en te snoeven! -
De Snode, zwaargewicht en wildebras,
Was niet in staat zijn vijand af te troeven,
Totdat hij van het hoofd van Gabriël
De helm met gouden veren af kon wippen;
De aartsengel zat hevig in de knel
En kon de helletsaar niet meer ontglippen,
Want deze greep hem bij zijn zijïg haar,
Zodat hij achterover viel ter aarde;
De maagd, die naar zijn schone lichaam staarde
Met grote ogen, vond het heel erg naar
En werd door angst en beven overmeesterd,
Maar in de hel was iedereen begeesterd.
De engel sloeg; terug met overleg,
Trof het fatale plekje, kort en bondig,
De roede van de Droes, hautain en zondig -
Dat lid zit strijders meestal in de weg.
De duivel klapte dubbel, hij had pech
En vluchtte kreunend naar zijn zwavelkrochten.
De mannen hadden groots en woest gevochten,
De maagd zag witjes. Maar de hemelzoon
Sprak haar nu aan op vriendelijke toon;
Hij was een echte held en zij betaalde
Hem met een blik waarin de liefde straalde,
| |
[Russisch]На вражыо грудъ опеpшксь бородой.
Соединнв крест на кpecт ноги, рукн,
То снлою,то хктростъю наукн
Хотят yвлечь дpyг эа собой.
Не правда дн? вы помните то nоле,
Друэья мои, где в прежни дни, весной,
Остaвя класс, играли мы на воле
И тешились отважною борьбой.
Усталые, забыв и брань и речи,
Так ангелы боролнсь меж собой,
Подэеmный царь, буян широкоплечий,
ВФтще кряхтел с увертливым вратом,
И, наконец, желая кончить разом,
С архангела пернатый сбил шелом,
Элатой шелом, украшениый алмазом.
Схватив врага за мягкие власы,
Он сэади пнет могучею рукою
К сырой земле. Мария пред собою
Архаиrела зрит юные красы
И за него в беэмолвии трепещет.
Уж ломит бес, уж ад в востoрге плещет:
По счастию проворный Гаврикл
Впился ему в то место роковое
(Излишнее почти во всяком бое),
В яадмевный член, которым бес грешил.
Лукавый пал, пощады запросил
И в темный ад едва нашел дорогу.
На дивный бой, на страшную тревогу
Красавица г лядела чуть дыша:
Когда же к ней, свой подвиг соверша,
Приветливо архангел обратился,
Огонь любви в лице ее разлился
| |
[pagina 47]
| |
[Nederlands]Haar tedere verliefdheid was zijn loon.
Ach, het jodinnetje was wonderschoon...
De engel bloosde, want in deze termen
Legde hij andermans gevoelens uit:
‘O! wees verheugd, de Heer zal u beschermen,
Gods liefde is met u, gij zijt Zijn bruid!
Gezegend is de vrucht die gij zult baren,
Hij zal de Hel en heel het satansheir
Vernietigen, de mensheid zal hij sparen.
Zijn vader echter is beduidend méér
Gezegend, kan ik u oprecht verklaren!’
Intussen knielt hij aan haar voeten neer
En kust haar hand, heel teder maar onoirbaar,
Zij is verward, haar hartje gaat tekeer,
Zij bloost, maar Gabriël is onverstoorbaar
En streelt haar prille borst; Maria schrikt,
‘Toe, doe nou niet!’ fluistert zij amper hoorbaar.
Haar laatste lieve kreetje klinkt verstikt
Omdat zij zich haast in zijn tong verslikt.
Zou de jaloerse God haar niet kastijden?
Maar vrouwen staan bij Amor in de gunst,
Wees maar niet bang, want zij verstaan de kunst
De aandacht van hun vrijers af te leiden
En in de ogen van de connaisseur,
Wiens blikken altijd spieden, zand te strooien
En over zonden, waarvan nooit de fleur
Verwelkt, het kleed der onschuld heen te gooien.
Het stoute dochtertje doet immers net
Zoals haar moeder, veinst bedeesdheid, weemoed,
En speelt haar rol, verlegen, kuis, vol deemoed,
Op het beslissende moment, in bed.
En 's ochtends ziet zij pips, van lieverlede
| |
[Russisch]И нежностью исполнилась душа.
Ах, как была еврейка хороша!..
Посол краснел и чувствия чужие
Так изъяснял в божественных словах:
‘О радуйся, невинная Мария!
Любовь с тобой, прекрасна ты в женах;
Стократ блажен твой плод благословенный,
Спасет он мир и ниспровергнет ад...
Но признаюсь душою откровенной.
Отец его блаженнее стократ!’
И перед ней коленопреклоненный
Он между тем ей нежно руку жал...
Потупя взор, прекрасная вздыхала,
И Гавриил ее поцеловал.
Смутясь она краснела и молчала.
Ее грудн дерзнул коснуться он...
‘Оставь меня!’ - Мария прошептала,
И в тот же миг лобзаньем заглушён
Невинности последний крик и стон...
Что делать ей? Что скажет бог ревнивый?
Не сетуйте, красавицы мои,
О женщины, наперсницы любви,
Умеете вы хитростью счастливой
Обмаиьгаать вниманье жениха
И знатоков внимательные взоры,
И на следы приятного греха
Невинности набрасывать уборы...
От матери проказливая дочь
Берет урок стыдливосш покорной
И мнимых мук, и с робостью притворной
Играет роль в решительную ночь;
И поутру, оправясь понемногу,
| |
[pagina 48]
| |
[Nederlands]Trekt zij wat bij - dus nee, haar treft geen blaam,
Haar man is blij, haar moeder is tevreden...
Daar klopt alweer haar vriendje op het raam.
De engel, na gedane arbeid, snelde
Terug om God het goede nieuws te melden.
Daar werd zijn komst vol ongeduld verbeid:
‘Wat zei de maagd, toen jij het haar vertelde?’
‘Maria is maar al te zeer bereid.’
Dus opgelucht kon God nu ademhalen;
Hij daalde van Zijn troon en zonder dralen
Werd iedereen, ook Gabriël, geloosd -
Slechts met een frons. Op deze zelfde wijze
Beschrijft Homerus Zeus, als die zijn kroost
Tot orde maant. Maar wij zijn stukken wijzer
Dan de antieke Grieken - wat een troost!
Maria heeft het voorrecht mogen smaken
Van de volmaakte liefde; uitgeteld
Ligt zij op bed, haar lichaam brandt en smelt
En smacht en kwijnt op het verkreukte laken,
Haar boezem rijst en daalt, van lust verzengd;
Zacht roept zij Gabriël, 't is of hij boven
Haar zweeft en zij hem weer haar liefde schenkt
Vol raadsels, die de zaligheid beloven.
Zij heeft haar deken van zich afgeschoven
En glimlacht om zichzelf, zij is zo naakt
En mooi, dat zij er zelf verrukt van raakt;
Maar ondertussen is zij loom, afwezig,
Behalve heel verleidelijk en zacht,
Ook met verboden handelingen bezig.
Ja, jij, vervloekte, sluwe Satan, lacht!
Dan komt er plots voor haar verbaasde ogen
Een schattig donzen duifje aangevlogen;
| |
[Russisch]Встает бледна, чуть ходит, так томна.
В восторге муж, мать шепчет: слава богу,
А старый друг стучится у окна.
Уж Гавриил с известием приятным
По небесам летит путем обратным.
Наперсника нетерпеливый бог
Приветствием встречает благодатным:
‘Что нового?’ - Я сделал всё, что. мог,
Я ей открыл.- ‘Ну что ж она?’ - Готова!-
И царь небес, ие говоря ии слова,
С престола встал и манием бровей
Всех удалил, как древний бог Гомера,
Когда смирял бесчисленных детей;
Но Греции навек погасла вера,
Зевеса нет, мы сделались умней!
Упоена живым воспоминаньем,
В своем углу Мария в тишине
Покоилась на омятой простыне.
Душа горит и негой и желаньем,
Младую грудь волнует новый жар.
Она зовет тихонько Гавриила,
Его любви готовя тайный дар.
Ночной покров ногою отдалила.
Довольный взор с улыбкою склонила,
И, счастлива в прелестной наготе.
Сама своей дивится красоте.
Но между тем в задумчивости нежной
Она грешит,- прелестна и томна,
И чашу пьет отрады безмятежной.
Смеешься ты, лукавый сатана!
И что же! вдруг мохнатый, белокрылый
В ее окно влетает голубь милый,
| |
[pagina 49]
| |
[Nederlands]Eerst fladdert het een rondje, het begint
Te kirren en te koeren, een leuk wijsje;
Vervolgens duikt het bovenop het meisje,
Wier roosje het met weinig moeite vindt.
Het klapwiekt, scharrelt, pikt en wipt en kriebelt,
Terwijl het driftig met zijn kontje wiebelt.
Hij was het! - Het jodinnetje begreep
Dat iemand zich gewoon als duif vermomde.
Maria hijgde, sidderde en gromde,
Maar hoe zij ook haar dijen samenkneep,
Zij kon de duif zijn zege niet onthouden,
Zijn staartje klapte neer, zijn kracht verflauwde
En even later was hij weggedut -
Haar knop werd door één vleugeltje beschut.
Toen vloog hij heen. ‘Wat een kwajongensstreken,’
Dacht onze maagd: ‘Dat ik niet ben bezweken!
Zijn alle mannen zo? Dan zijn ze zot!
Al kan ik er, geloof ik, zelf wel tegen:
Eerst Satan, toen de aartsengel, toen God -
Ik heb ze binnen één dag plat gekregen!’
De goede God moest voor de schone schijn
Zijn joodse zoon natuurlijk adopteren.
De engel bleef Maria visiteren -
Een lot waar wij jaloers op kunnen zijn.
En Jozef droeg zijn eigen kruis geduldig,
Zijn omgang met Maria bleef onschuldig
En hij beschouwde Christus als zijn zoon,
Waardoor hij heilig werd - Gods hoogste loon.
Hier eindigt mijn verhaaltje. Amen, amen!
Ik zal mij eeuwig voor mijn streken schamen,
Ik heb jouw heil gezongen, Gabriël,
| |
[Russisch]Над нею он порхает и кружит
И пробует веселые напевы,
и вдруг летит в колени мнлой девы.
Над роэою садится и дрожит,
Клюет ее, копышется, веотнтся,
И носиком н ножкамн трудится.
Он, точно он! - Мария поняла,
Что в голубе другого угощала;
Колени сжав, еврейка закричала,
Вздыхать, дрожать, молиться начала,
Заnлакала, но rолубь торжествует,
В жару любви трепещет и воркует,
И падает, объятый легким сном,
Приосеня цветок любви крылом.
Он улетел. Усталая Мария
Подумала: ‘Вот шалости какие!
Один, два, три! - как это им не лень?
Могу скаэатъ, перенесла тревогу:
Досталась я в один и тот же день
Лукавому, архангелу и багу.’
Всевышний бог, как водится, потом
Признал своим еврейской девы сына,
Но Гавриил (завидная судьбина!)
Не преставал являться ей тайком;
Как многие, Иосиф был утешен,
Он пред женой попрежнему безгрешен,
Христа любил как сына своего,
Эа то господь и наградил его!
Аминь, аминь! Чем кончу я рассказы?
Навек забыв старинные проказы,
Я пел тебя, крылатый Гавриил,
| |
[pagina 50]
| |
[Nederlands]Met hart en ziel, ootmoedig, vroom - wees wèl
En hoor mij aan, want jou wil ik belijden.
In liefdeszaken heette ik een heiden,
Een beest, ik was alleen de demon trouw,
'k Was liederlijk en raakte buiten zinnen
Van hele massa's jeugdige godinnen.
Maar zegen mij, want nu heb ik berouw.
Ik zal mijn leven beteren, want sedert
De schone dag dat ik voor Lena viel
- Die mij niet minder dan de maagd vertedert -
Behoedt zij mij en heerst over mijn ziel.
Zorg jij dan dat mijn woorden erin slagen
De vlammen door haar bloed te laten slaan,
Onthul mij het geheim om te behagen -
Zo niet, dan roep ik Satan maar weer aan.
Maar aan de tijd weet niemand te ontsnappen,
Ook ik word mettertijd bedaagd en grijs,
Ook ik zal in het huwlijksbootje stappen,
Mijn eega zal welwillend zijn en wijs.
Jij, die je over Jozef ook ontfermd hebt,
Voor wie ik slechts eerbiedig buigen kan,
Jij, die vanouds de hoorndragers beschermd hebt,
Ik smeek en bid: schenk mij je zegen dan!
Want ik zal met jouw bijstand en genade
Geduld leren en leven zonder zorg;
Sta voor een kalme slaap, een trouwe gade,
Een lief gezin en naastenliefde borg!
| |
[Russisch]Смиренных струн тебе я посвятил
Усердное, спасительное пенье:
Храни меня, внемли мое моленье!
Досель я был еретиком в любви,
Младых богинь безумный обожатель
Друг демона, повеса и предатель...
Раскаянье мое благослови!
Приемлю я намеренья благие,
Переменюсь: Елену видел я;
Она мила как нежная Мария!
Подвластна ей навек душа моя.
Моим речам придай очарованье,
Понравиться поведай тайну мне,
В ее душе зажги любви желанье,
Не то пойду молиться сатане!
Но дни бегут, я время сединою
Мою главу тишком посеребрит,
И важный брак с любезяою женою
Пред алтарем меня соединит.
Иосифа прекрасный утешитель!
Молю тебя, колена преклоня,
О рогачей заступник и хранитель,
Молю - тогда благослови меня,
Даруй ты мне беспечность и смиренье,
Даруй ты мне терпенье вновь и вновь
Спокойный сон, в супруге уверенье,
В семействе мир и к ближнему любовь!
| |
[pagina 51]
| |
NawoordOp 1 september 1828 schreef Poesjkin aan zijn vriend vorst Vjazemski: ‘Je nodigt me uit om naar Penza te komen, maar voor je het weet ga ik nog een stuk verder op reis, linea recta naar het Oosten. Ik ben opgezadeld met een stompzinnige “grap”. De autoriteiten hebben ten langen leste kennis genomen van de Gabriëlade, die ze aan mij toeschrijven. Iemand heeft mij aangegeven en waarschijnlijk moet ik voor andermans kwajongensstreken opdraaien, tenzij vorst Dm. Gortsjakov uit de dood opstaat om zijn eigendomsrecht op te komen eisen. Dit blijft tussen ons.’ Poesjkin fingeerde onschuld; indien hij officieel ontmaskerd zou worden als auteur van de weinig orthodoxe versvertelling, die onder de naam Gabriëlade al sinds 1821, toen hij haar schreef, circuleerde (samizdat avant la lettre), dan waren de mijnen van Nertsjinsk inderdaad zijn eerstvolgende, en aannemelijkerwijs tevens laatste, reisdoel. Het slachtoffer van zijn valse beschuldiging, wijlen zijn schoolkameraad Dmitri Gortsjakov, had ooit blasfemische verzen geschreven - Voltaire en Parni waren immers lievelingen van de Tsaardorpse lyceïsten. Het slachtoffer was dus perfect gekozen, afgezien van de posthume ‘smet’ die deze blasfemie door Poesjkins toedoen op Gortjsakovs naam zou werpen. Maar de geschiedenis besliste dat de arme Gortsjakov posthuum gedankt mocht worden voor de reddende hand die hij Poesjkin ongewild van over het graf toereikte. Russische poesjkinologen zijn echter geneigd Poesjkin niet tot dergelijke ‘principiële’ leugens in staat te achten. Behalve de gedocumenteerde episodes - gerechtelijke notities van de zaak, die van het tegendeel getuigen, dat wil zeggen Poesjkins briljante leugens zwart op wit hebben - moet er een brief bestaan hebben van Poesjkin, strikt persoonlijk aan tsaar Nicolaas II gericht, die hij tijdens zijn derde verhoor overreikte, en de tsaar zou hem eveneens per brief hebben geantwoord. Hoe dat ook zij, op oudejaarsdag 1828 besliste de tsaar: ‘De zaak is mij precies bekend en volledig door mij afgehandeld,’ en Poesjkin mocht in z'n handjes knijpen. De eerste Russischtalige uitgave van de Gabriëlade verscheen in 1861 in Londen; een Nederlandse vertaling is nooit eerder gepubliceerd. (Hans Boland) |