De Tweede Ronde. Jaargang 18
(1997)– [tijdschrift] Tweede Ronde, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
Vertaald proza | |
[pagina 123]
| |
Fragment uit Vita nuova
| |
[pagina 124]
| |
strooiden om die er daarna weer uit te vissen en zo geleid door het toeval hun opmerkelijke teksten te schrijven... Deze lettristische kamer wond mij meer op dan een kabinet met schilderijen van Arcimboldo... Toen ik Vita nuova afhad een tekst die ik in de stroom van één keer lang inademen en weer uitademen heb uitgespuwd besefte ik opeens de essentie van diagonaal lezen ik besefte dat ook ik vaak met zo'n schuine sonde de pagina's van grote romans doorblader ik moest ineens denken aan de methode van de Brno'se structuralist Oleg Sus die op die wijze alle literatuur en manuscripten die hij onder ogen kreeg doorlas ik stelde met terugwerkende kracht vast dat mijn ogen en mijn geest geen behoefte meer hadden aan interpunctie ik besefte dat niet alleen ik maar met mij ook honderden duizenden lezers van kranten en bestsellers dat ook hoge staatsambtenaren wanneer zij de kilo's pagina's dagelijks moeten doorlezen dat wij allemaal al in staat zijn om één pagina per minuut om te draaien zonder dat we de draad verliezen van de semantische boodschap van een tekst dat dus het diagonale lezen een soort afgeremde val van de ogen is van boven naar beneden maar de echt waakzame geest blijft dan alleen daar even rusten waar een | |
[pagina 125]
| |
hoger signaleringssysteem zegt dat daar iets staat wat de moeite van de lezersaandacht waard is dat men hier even horizontaal moet lezen om als het ware met een rood potlood een grondwaarheid te onderstrepen en om daarna door te gaan met dat verscherpte halfbewuste globale lezen Ik heb me die luxe niet veroorloofd zoals Joyce zich die veroorloofde door de ochtendmonoloog van mevrouw Molly Bloom zonder interpunctie te schrijven alleen maar omdat zij de Aarde Gea voor moest stellen die zelf ook geen grammatica of interpunctie kent... ik heb me die luxe van diagonaal lezen veroorloofd niet alleen om zo daar te verschijnen waar niemand mij meer verwacht zoals Roland Barthes zegt maar ook omdat ik als oude man het recht heb me tegen alles en iedereen te weer te stellen die het recht van me af zou willen pakken om me te vergissen of datgene te volbrengen wat ook ik van mezelf niet had verwacht Ik gunde me die luxe van diagonaal lezen omdat ik via dezelfde methode bedolven beelden uit het verleden uitkies die me verrassen net zoals die dadaïstische zinnen en woorden tevoorschijn werden getoverd uit die surrealistische hoed Beelden die ik door praten in woorden omzet en woorden in een ééndimensionele regel Ik denk dat ik met die schuine sonde net zo in mijn onder- en halfbewustzijn te werk ga als meneer Barrande dat deed toen hij een spoorlijn bij Praag liet bouwen en daar in de diagonale gangen en lagen van de rotsen verrassende trilobieten aantrof zoals door diagonaal lezen de lezer niet alleen afdrukken van zichzelf aan kan treffen maar ook de stijlstructuur van de man die die tekst schreef... /.../ Gewoonlijk liep mijn man me tegemoet wanneer ik 's avonds laat met de tram van mijn werk van mijn grandhotel Parijs naar huis terugkeerde Soms kwam hij echter niet en dan wist ik al meteen dat hij thuis was in bed lag te veel gedronken had en zich daarvoor schaamde Dat was typisch mijn man hij schaamde zich telkens opnieuw voor zijn dronkenschap als ik thuiskwam en hij lag liever op bed omdat ik anders zou zien hoe hij zou lopen te slingeren Vandaag was hij me niet tegemoet gelopen en zo wandelde ik door de lege straten naar dat straatje van ons Op de dam Niemand was er te bekennen en toen ik ons straatje insloeg en de gaslamp voor ons huisje zag slaakte ik een zucht van verlichting en viste de sleutels uit mijn handtas Toen daar opeens uit de Ludmilastraat een manspersoon op me af kwam stormen en zijn gulp stond open en hij hield zijn geslacht in zijn hand en ik zette het op een lopen mijn | |
[pagina 126]
| |
benen voelde ik steeds slapper worden en die vent liep al vlak achter me ik voelde zijn hete adem in mijn nek en ik hoorde hem met schorre en gesmoorde stem tegen me schreeuwen wat hij allemaal met me wilde doen het was verschrikkelijk wat hij allemaal tegen me zei trouwens mijn man zei wanneer wij het met elkaar deden soms ook verschrikkelijk schunnige dingen dat deden eigenlijk alle mannen ook dat kleinood van me Jirka zei voordat we begonnen ook allerlei schunnige dingen tegen me en was dan hitsig als een geile bok maar dat hoorde zeker allemaal bij datgene wat liefde heet te zijn maar deze vent achter me brulde maar in mijn oor en ik was al bij mijn huisdeur aangekomen maar kon van pure paniek de sleutel niet in het sleutelgaatje krijgen steeds morrelde ik ernaast en die kerel stond achter me vlak achter me en die engerd trok zich af tegen mij aan onderwijl vuurde hij maar die zinnen op me af waarin hij me beloofde dat hij me ook halfdood zou slaan en ik duwde ontdaan tegen de deur en drukte de klink naar beneden en gelukkig bleek de deur niet op slot te zijn en zo tuimelde ik de donkere gang in en toen ik me omdraaide om onze deur achter me dicht te slaan toen spoot die vent zijn zaad tegen de deur en hoorde ik nog hoe hij met zijn hand dat zaad van hem aan de deurklink smeerde en ik had nog een laatste restje kracht over en stak de sleutel in het slot en sloot de deur af en daarna bleef ik nog tegen de binnenkant van de deur aan staan en die vent daar op straat leek dat te weten en brulde schor vlak tegen het deurpaneel opnieuw die schunnige zinnen van hem waarin hij me opnieuw dreigde eerst te verkrachten en daarna dood te slaan En zo liep ik met mijn handen steun zoekend bij de vochtige muren de gang door en toen ik op het binnenplaatsje aankwam voelde ik me zo slap in mijn benen dat ik op handen en voeten het trapje opklauterde en zo ons plaatsje op en daar scheen al ons verlichte raam in het donker en toen ik de deurklink had neergedrukt en het huis kwam binnenstrompelen was de situatie daar precies zoals ik had verwacht mijn man lag breed grijnzend in bed en had de donsdeken tot aan zijn kin opgetrokken en hij vertelde me vrolijk van wie ik allemaal de groeten kreeg en Vladimírtje laat je groeten en Standa en Vladimir Vávra en je krijgt de groeten van meneer Vaništa de kastelein en van Pepíček En toen hij klaar was met te zeggen van wie ik allemaal de groeten kreeg en wie me allemaal lieten groeten en toen hij zag hoe wanhopig ik op een stoel was neergeploft en hoe daarbij mijn tas en sleutels op de grond waren | |
[pagina 127]
| |
gevallen en hoe ik daar zat te beven als een riet toen werd mijn man op slag broodnuchter en ging zitten en het enige wat ik hem vroeg was dat hij een dweil pakte en de sleutels meenam om die viezigheid van onze deur te poetsen en toen ben ik met mijn kleren aan terwijl mijn man zijn schoenen al aantrok toen ben ik gekleed en wel op mijn rug op bed gaan liggen met mijn kleren aan lag ik daar op bed en in het houtfornuis loeide het vuur en ik beefde en klappertandde en mijn man liep slingerend naar de straatdeur en daarna hoorde ik hoe een sleutel in het slot werd omgedraaid en even later was mijn man weer terug en kreeg hij bij stukjes en beetjes van me te horen wat me in ons straatje was overkomen... En mijn man zat op de rand van het bed en beloofde me zoals altijd dat hij me nooit meer alleen zo laat naar huis zou laten gaan dat hij me weer tegemoet zou komen zoals hij dat altijd had gedaan en daarna zat hij daar te zitten en dat kende ik al van hem hij begon zichzelf van alles te verwijten Hoor 'ns meiske wat stelt dat leven van mij al met al voor Elke dag moet ik mezelf bij mekaar vegen eigenlijk moet ik me al van jongs af aldoor en alleen bij mekaar zien te rapen Als ik niet zou schrijven als ik die intieme dagboekjes van me niet zou bijhouden die kanttekeningen van me dan zou ik er allang de brui aan hebben gegeven maar dan zou ik 't echt doen en niet zo halfslachtig als Vladimír want meiske ook vandaag net als zo vaak door de week ga ik er finaal aan onderdoor ik ga van dat enorme enthousiasme over hoe mooi 't leven is vervolgens door dat zuipen plat op m'n bek en ik moet daarna weer die kapotte en rondslingerende ledematen van me die membra disjecta zien bijeen te garen want ook vandaag zit ik weer helemaal aan de grond ik heb steeds 't gevoel dat ik met 'n slecht schoolrapport thuis ben gekomen met voor gedrag steeds maar weer die zeven soms ook een zesje Ik weet niet meer wat ik met mezelf moet aanvangen ik heb er al chronisch buikpijn van door angst raken m'n darmen helemaal in de knoop en op de plaats van m'n maag heb ik 'n luchtbel alsof ik de waterpas van 'n metselaar ben Neem 't me alsjeblieft niet kwalijk maar hoor 'ns was die vent die achter je aanzat was dat niet toevallig Vladimír? Zo sprak mijn man en ik lag gekleed en wel op mijn rug op bed en had er spijt van dat ik met hem was getrouwd misschien wel alleen maar om een vast adres in Praag te krijgen en om zodoende ook dat onzalige werk van me te kunnen benouden hoeveel mannen hebben toch niet naar mijn hand gedongen velen waren ook al wat op leeftijd en hadden een | |
[pagina 128]
| |
villa en dat waren aardige mannen maar ik had toen mijn Jirka die jazzgitaarplayboy en ik hield van hem en ik hou eigenlijk tot op de dag van vandaag van hem wanneer ik hem tegenwoordig af en toe op de radio of ergens anders gitaar hoor spelen dan zie ik op dat moment die Jirka van me in smoking voor me zoals hij met zijn band in die gelegenheden speelt Jirka kon ook piano spelen hij kon dat zo goed dat hij in plaats van gitaar ook piano speelde in de band en ook al ging hij daarbij ook met andere vrouwen uit toch bleef hij altijd appetitlich voor me maar het was mijn fout dat ik jaloers was op hem want ik moest thuis soms zo lang zitten wachten totdat meneer terugkwam van die uitstapjes met die dames die hem verafgoodden Maar het voornaamste was dat Jirka nooit te veel dronk hij wist altijd wanneer hij een kopje koffie moest nemen hij leek zo wel een beetje op Italianen die drinken ook wel wat maar als die zo dronken waren geweest als mijn man zouden ze zich doodgeschaamd hebben want ook Jirka schaamde zich net als die Romeinen dood als hij dronken zou zijn En zo lag ik op mijn rug uit te blazen en mijn man sloeg zich vol berouw op de borst en ging door met zijn gesmeek Hoor 'ns meiske neem me niet kwalijk dat ik van ons huis hier 'n soort opvangcentrum voor zuiplappen maak want ik hou me steeds nu ik weer aan de grond zit de tien geboden voor van de psychiatrische kliniek die in me zitten als 'n soort huisleraar maar wat heb ik daaraan want zodra ik morgen weer opgekrabbeld ben dan neem ik weer 'n glas omdat m'n handen zo beven zodra ik m'n tweede glas op heb ben ik meteen weer wereldkampioen en heb ik weer plezier in 't leven en vooral omdat ik al 'n nieuw leven ben begonnen Want meiske wat stelde dat leven van me al met al voor Dat kleine partje eeuwigheid? Hij sloeg zich met beide handen op de borst en een walgelijke bierlucht steeg daaruit op en om zijn mond was hij geel net als die zuiplap Haňta die walgelijke en ongeschoren vent bij wie het leek of hij zojuist een eidooier had opgepeuzeld zo geel was hij om zijn lippen net als mijn man die nu naast me zit Maar mijn Jirka trok elke dag een schoon overhemd aan hij moest eruitzien of hij zo uit een modeblad kwam wandelen als een snoepje een stukje kandij hij had mooi haar en als hij naar de kapper ging dan kwam hij altijd terug net of hij helemaal niet was geknipt dat haar van hem dat was een heikel punt hij wilde het net zo hebben als een jongejuffrouw en hij droeg twee smokings een zilveren en een zwarte en als hij niet speelde met die band van hem dan droeg hij altijd een grij- | |
[pagina 129]
| |
ze broek en een bruin leren jack en altijd een overhemd of trui met daarbij sokken in dezelfde kleur en het voornaamste was dat Jirka wat hij ook maar aantrok dat hem dat ook altijd stond terwijl mijn man ook al had hij zijn trouwpak aan er dan nog altijd uitzag zoals nu alsof hij in de goot had gelegen en nu begon hij opnieuw voor mij die monoloog van hem op te voeren Hoor 'ns meiske wat stelt dat leven van me al met al voor? toch niks meer dan 'n blaasbalg in 'n smidse niks meer dan lucht inademen en dan weer uitademen niks meer dan eerst grote euforie en daarna weer die kater net zoals dag en nacht elkaar afwisselen en zonnig weer en dan is 't opeens weer bewolkt en regent 't want ik weet 't nou weet ik 't precies ik ben er zo iemand die hier in Midden-Europa moet leven in 'n land waar acht maanden lang 'n koude bries waait en 't regent zodat ik net als Vladimir wetterkrank ben zoals de Sudeten en de Zweden dat zeggen en daarom drinken ze zoveel en zijn daar zoveel zelfmoorden En ik weet 't tegenwoordig ook ik lijd onder dit weer hier en ik moet steeds iets onaardigs tegen iemand zeggen Elke dag moet ik 'n paar mensen op hun ziel trappen en dat kan me niet eens zoveel schelen Ik weet 't nou ook ik moet voornamelijk mezelf op m'n ziel trappen zonder dat ik dat eigenlijk wil haal ik de hele tijd dingen op uit mijn verleden waarvan ik dacht dat ze allang vergeten en begraven waren maar die verrijzen dan uit den dode en ik sta dan machteloos tegenover al die katjes die ik altijd thuis op de brouwerij moest afmaken ik sta daar machteloos tegenover al die meisjes die ik op hun ziel heb getrapt en die ik in de steek heb gelaten en vooral sta ik machteloos tegenover al die jaren dat ik schoolging en dat ik met die vreselijke rapporten thuiskwam dat iedereen thuis zat te huilen en iedereen over mij in de put zat Wat moest er van mij terechtkomen? Zo klaagde mijn man over zichzelf en gaf geen barst om wat ik van dat alles vind Ik die me van hem afkeer omdat hij zo naar drank stinkt en vooral omdat hij van die dronken kletspraat verkoopt en dat zijn gezicht op alles en nog wat lijkt alleen niet op dat wat hij van zichzelf vindt namelijk dat hij op een dag als schrijver zal doorbreken dat hij eigenlijk nu al een bestsellerschrijver is die wijze raadgevingen rondstrooit alsof hij al een hele reeks boeken op zijn naam heeft staan een heel oeuvre en daarom nu handige tips kan geven hoe makkelijk het is om schrijver te worden hoe makkelijk beeldend kunstenaar En ik lig hier naast hem in dat ene rotkamertje op dat ene ledikant bij dat ene houtfornuis met die ene wc die op de binnenplaats is en wat | |
[pagina 130]
| |
voor mij akelig is om daarop te gaan want 's nachts tocht het op de binnenplaats en waait er een koude wind en hier lig ik nou onteerd het is net of die kerel op straat echt dat met me gedaan heeft waarvan hij zei dat hij dat met me zou doen alsof hij me daadwerkelijk onteerd en verkracht heeft en misschien had ik me uiteindelijk zelfs nog beter gevoeld dan nu met die man die het over zichzelf heeft alsof hij een of andere laureaat is die naar zijn werk gaat in het oudpapierdepot in de Spalenástraat en die als hij na afloop tijd voor zichzelf heeft de cafés bezoekt en overal is behalve thuis achter de schrijfmachine om daarop dat waar hij zo op kaffert uit te typen Dan was Jirka veel professioneler als die een keer niet speelde met zijn band oefende hij elke vrije dag hij oefende dan een paar uur en speelde piano en probeerde iets te componeren En ik ben hier nou zonder hem ik lig hier als in een wachtkamer op een station ergens in Chust en uiteindelijk zou ik echt liever in die wachtkamer in Chust liggen want als daar dan een of andere trein langs zou komen die waar dan ook heen zou gaan dan zou ik alleen al instappen en meerijden om hier niet zo hulpeloos te hoeven liggen in dat rotkamertje van ons huis Op de dam waar die zuiplap woont die mijn man is en die nu opeens schrok van mijn blik toen ik me half oprichtte en op mijn ellebogen steunde en hem vol walging aankeek alsof ik daar een pissebed ontwaarde zo'n vies kevertje dat onder de stenen en gevallen dakpannen op onze binnenplaats leeft Mijn man greep naar zijn hoofd en schreeuwde Eigenlijk is dat leven van me niks anders dan één groot vagevuur ik zit permanent met 'n karrenvracht zelfverwijten en ik ben met allemaal spiegels omgeven permanent omgeven met spiegels waar ik als de dood voor ben en toch ontkom ik er niet aan dat ik er af en toe in kijk en ik ben inmiddels in staat om in zo'n spiegel te kijken en mezelf al van de andere kant der dingen te zien Ik kijk naar mezelf door 'n sleutelgat in 'n verlaten kamer en ik zie mezelf als jongetje dat bang is om naar huis te gaan Maar nou is 't alleen maar veel erger ik zie dat ik al volstrekt alleen kom te staan in de wereld niemand die meer vreugde beleeft aan mij en vooral niemand die er meer boos op me wordt niemand die er meer 'n traan om me plengt niemand die er meer op me foetert niemand zit er meer om mij in de put want ik ben al afgeschreven iedereen schijnt 't al te weten en niemand koestert meer de hoop dat ik m'n leven zal beteren dat ik 'n nieuw leven zal beginnen en dat ik 't zo ver zal schoppen als bij m'n geboorte is gedefinieerd want m'n laatste | |
[pagina 131]
| |
oortje heb ik zeker al versnoept en uitgegeven... Zo sprak mijn man en ik kreeg de rillingen en de bibberatie en ik trok het donzen dekbed over me heen en mijn man kwam naast me liggen en ook hij lag daar gekleed en wel en deed geen poging om onder de donsdeken naar me toe te kruipen waarschijnlijk vermoedde hij wel dat ik het niet zou kunnen velen om met hem onder één dekbed te liggen en dat ik hem het bed zou hebben uitgegooid dat ik misschien wel liever de straat was opgegaan en dat ik misschien wel liever bij die halve gare was geweest die achter me aan was gerend en zich had afgetrokken om tenslotte zijn zaad tegen onze voordeur aan te spuiten daar in ons straatje Op de dam nummer vierentwintig... |
|